Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Holland (graafschap)

betekenis & definitie

middeleeuws Ned. graafschap, sedert de Tachtigjarige Oorlog gewest in de Republiek. De oorsprong van de naam Holland (Holtland) is nog duister.

De kern van het graafschap Holland werd gevormd door het graafschap Kennemerland. dat 862 werd opgedragen aan de Noorman Rorik. De enige bronnen voor de vroegste geschiedenis zijn vier koningsoorkonden: de eerste schonk aan Hollands eerste graaf, Gerulf II (met wie het Hollandse Huis heet te beginnen), gebied bij Schoorl (889): bij de tweede kreeg diens zoon. Dirk i. Egmond en noorderlijker gebieden, terwijl Dirk II 966 het Land van Waas en 985 Texel, Kennemerland en Maasland verwierf. Diens zoon, → Dirk III (993- 1039). wist Merwedeland in bezit te krijgen. Graaf → Dirk IV (1039-49) sneuvelde bij Thuredrech (Dordrecht) tegen o.a. de bisschop van Utrecht.

Zijn broer en opvolger Floris I werd 1061 vermoord. In 1064 schonk koning Hendrik IV Holland aan het bisdom Utrecht, dat er 1071-76 zijn gezag deed gelden. Maar in 1076 veroverde Dirk V (1061—91) Holland, dat hij uitbreidde naar het noorden, oosten en zuiden. In 1101 bestond Holland uit Kennemerland, Rijnland en het mondingsgebied (Maas, Merwede) tussen Dordrecht en Heusden. Floris II de Vette (1091-1122). die 1101 als eerste met de titel graaf van Holland voorkomt, verwierf Geertruidenberg als Brabants leen. Onder Dirk vi (1121-57), aanvankelijk onder regentschap van zijn moeder → Geertruid van Holland) werd Holland verzwakt door de opstand van Dirks broer Floris (✝ 1133), die gesteund werd door Westfriezen en Kennemers.

Floris in (1157—90) breidde Holland uit tot het VIie. Holland kreeg van Keizer Frederik I de tol van → Geervliet op Putten in leen. waarna met Rijks-Vlaanderen een twist ontstond over West-Zeeland. dat in 1063 als achterleen aan Dirk V was gekomen. In 1167 werd bij het Verdrag van → Brugge een compromis bereikt over het bestuur van Zeeland. Dirk VII (1190—1203) hield zich echter niet aan de bepalingen en intervenieerde bovendien in de strijd tussen Brabant en Gelre. Dit kostte hem het verlies van een strook grond (inclusief Dordrecht) benoorden de Maas, dat hij als Brabants leen terugkreeg. Economisch ging Holland in de 13e eeuw meer betekenen: afdammingen maakten het land bewoonbaarder. de binnenscheepvaart ontwikkelde zich.

Dordrecht werd een belangrijk handelscentrum. Een succcssiestrijd na de dood van Dirk VII werd in het voordeel van Willem I (1203—22) beslist. Zijn kleinzoon Willem II (1234—56; sinds 1247 Rooms-Koning) sneuvelde tegen de Westfriezen. Diens zoon Floris V (1246-96) stond eerst onder voogdij. Hij kreeg te kampen met Kennemers. Westfriezen en de adel: hij werd 1296 gedood, toen hij zijn alliantie met Engeland verwisselde voor een binding aan Frankrijk.

Een belangrijke aanwinst was intussen zijn verovering van West-Friesland, dat midden 14e eeuw ca. 30 van de grafelijke inkomsten opleverde. (Zie voor de periode 833-1296 ook de namen Ada, Dirk. Floris, Gerulf, Willem). Floris’ zoon Jan I (1296—99) werd opgevolgd door zijn voogd Jan van Avesnes, als Jan II (1299—1304) de eerste graaf uit het Henegouwse Huis. Jan II was met Frankrijk gelieerd tegen de Vlamingen. De laatsten vielen na de Guldensporenslag (1302) Holland binnen, werden door → Witte van Haemstede teruggeslagen. maar handhaafden zich in Zeeland tot ze daar in de Zeeslag bij Zierikzee verslagen werden (1304). Jans zoon Willem III de Goede (1304—37) wist zowel Zeeland bewester Schelde (Verdrag van Parijs, 1323) als de leenheerlijkheid over Altena te verwerven (1332).

Zijn zoon Willem iv sneuvelde tegen de Friezen (1345). Diens zuster Margaretha volgde op in Henegouwen en werd door haar man. keizer Lodewijk van Beieren, beleend met Holland en Zeeland. Het gevolg was een gewapend conflict, waarbij de Hoeken Margaretha en de Kabeljauwen haar rebellerende zoon Willem steunden (→ Hoekse en Kabeljauwse twisten). In 1354 was de strijd beslecht en stond Margaretha Holland en Zeeland af aan Willem V (1354-89), de eerste graaf uit het Beierse Huis. Willem kreeg 1356 Henegouwen. 1357 het land van Heusden en 1372 Voorne. Hij was sedert 1358 krankzinnig, waarom zijn broer Albrecht ruwaard (regent) was en na Willems dood graaf (1389—1404).

In 1392 brandden de Hoekse en Kabeljauwse twisten na de moord op → Aleida van Poelgeest weer in volle hevigheid los. In economisch opzicht ging Holland onder Albrecht snel vooruit: de handelssteden wonnen sterk aan betekenis, de haringvisserij was in volle opkomst en de bierbrouwerij werd, evenals de Leidse lakennijverheid, een voorname exportindustrie. Albrechts zoon Willem vi (1404—17) verwierf na de ‘Arkelse oorlog’ (→ Arkel. Jan V van), Gorinchem, het land van Arkel en Leerdam (1412). Hij werd opgevolgd door zijn dochter Jacoba (1417-33). Haar oorlog tegen haar oom Jan van Beieren was tevens die van de Hoeken tegen de Kabeljauwen.

Jan won en kreeg het gezag in handen (Verdrag van Woudrichem, 1419). Tijdens zijn bewind had Holland te kampen met zware overstromingen (Sint-Elisabethsvloed, 18-19.11.1421). Bij de dood van Jan van Beieren in 1425 was Filips van Bourgondië. neef van Jacoba, erfgenaam geworden, op grond van het testament van Jan van Beieren, die Filips al zijn rechten op Holland. Zeeland en Henegouwen had nagelaten. Met hem begon het Bourgondische Huis. Jacoba kon het tegen Filips niet volhouden.

In 1428 moest zij bij de Zoen van Delft Filips als ruwaard over haar landen erkennen en behield zij nog slechts enkele rechten. In 1433 moest zij ook daar afstand van doen. Holland maakte nu deel uit van de Bourgondische staat (→ Bourgondië). (Voor de periode 1296-1433 zie ook: Avesnes. Albrecht van Beieren, Jacoba van Beieren. Jan, Margaretha van Henegouwen en Willem). In de 15e eeuw verdrongen Hollandse kooplieden de Hanze. De koopvaardij begon een ontwikkeling die tot de grote bloei in de 17e eeuw zou leiden.In 1458 kwamen Strijen en Putten aan Holland. In 1492 werd Holland geteisterd door interne twisten: een opstand van de lagere adel (→ Jonker Fransenoorlog) en een beweging van de boerenbevolking (→ Kaas- en Broodvolk). Beide bewegingen werden onderdrukt. Bij de bestuursindeling die de Bourgondische vorsten tot stand brachten, verkreeg Holland, dat met Zeeland door een stadhouder werd bestuurd, een afzonderlijk hof (→ Hof van Holland) en een Rekenkamer, beide met zetel te ’s-Gravenhage. dat daardoor bestuurscentrum werd. In de Republiek der Verenigde Nederlanden was Holland het voornaamste en machtigste gewest (→ Nederland; → Tachtigjarige Oorlog). Het kwam herhaaldelijk in botsing met de Staten-Generaal en de stadhouder door zijn streven naar zelfstandigheid, o.a. in 1617 en 1649.

In 1798, bij de vorming van de Bataafse Republiek, werd Holland verdeeld over de dep. van Texel (van Vlie tot de Rijn), van de Amstel (omgeving van Amsterdam), van de Delf (ten zuiden van de Rijn, zonder de eilanden) en van de Schelde en de Maas (de Hollandse en Zeeuwse eilanden), terwijl het zuidoosten bij het dep. van de Rijn werd gevoegd. Van 1801-06 was Holland het dep. Amstelland. dat overeenkwam met het tegenwoordige Noord-Holland. terwijl het huidige Zuid-Holland het dep. Maasland vormde. In 1810 werd het dep. Holland met het dep.

Utrecht verenigd tot het dep. van de Zuiderzee (du Zuiderzee), terwijl Maasland de naam kreeg van dep. der Monden van de Maas (Bouches de la Meuse). In 1814 werd geheel Holland één provincie, die in 1840 gesplitst werd in Noord- en Zuid-Holland.

Litt. I.H.Gosses, De vorming van het graafschap Holland (1915); I.H.Gosses en N.Japikse. Handboek tot de staatkundige gesch. van Nederland (3e dr. 1947); A.W.E.Dek. Genealogie der graven van Holland (1954); N.J.M.Kerling, Commercial relations of Holland and Zeeland with England from the late 13th century to the close of the Middle Ages (1954); F.Snapper. Oorlogsinvloeden op de overzeese handel van Holland, 1551-1791 (1959); C.Postma (red.), Holland in vroeger tijd (6 dln. 1962-64; bew. naar de uitg. van 1742): W.Jappe Alberts en H.P.H.Jansen, Welvaart in wording (1964); J.G.van Dillen, Van rijkdom en regenten (1970); J.G.Kruisheer, De oorkonden en de kanselarij van de graven van Holland tot 1299 (2 dln. 1971); R.M.Dekker, üproeren in Holland 1690-1750 (1979).

< >