Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Zeeland

betekenis & definitie

Ned. provincie. Zeeland is door de eeuwen heen gegroeid en vervormd door aanwinning van overwegend kleine polders.

Dikwijls betekende dit het terugwinnen van reeds lang verloren gegane gronden. Berucht zijn de stormvloeden van 1530, 1570, 1682, 1808. 1906 en 1953. Verder vonden veel oever- en dijkvallen plaats (388 van 1882 1952). Door de moderne oeververdediging kunnen de gevolgen hiervan beperkt worden. Kronieken van ca. 1000 spreken van een eilandengroep rond de Scheldemonding (d.i. de tegenwoordige Oosterschelde) als van de maritima (de zeelanden); in een oorkonde van 1198 wordt de naam Zeeland genoemd. Sporen van Romeinse nederzettingen trof men aan op zeer verspreide plaatsen, maar voornamelijk in het kustgebied (stenen altaren te Westkapelle; altaren gewijd aan → Nehalennia te Domburg).

Uit opgravingen te Domburg concludeert men. dat vandaar de overtocht naar Brittannië plaatsvond. In de omgeving van Domburg en in de duinen van Schouwen zijn vestigingen uit de Karolingische tijd gevonden. Geleidelijk werd nu het gebied tussen duinkust en Brabant bewoond. Het christendom werd er gepredikt door → Amandus, → F.ligius en → Willibrord. Lotharius I gaf 841 aan twee Deense vorsten, Harald en → Rorik, land. waartoe ook Walcheren behoorde, dat 826 in de macht van de Noormannen was gekomen. Zeeland bewester Schelde (d.i. de huidige Oosterschelde; de Hont was nog geen Westerschelde) kwam 1012 door Keizer Hendrik II aan Boudewijn iv van Vlaanderen, terwijl op de andere eilanden gaandeweg de graaf van Holland gezag uitoefende.

In de tweede helft van de 12e eeuw werd de graaf van Holland leenman van de Vlaamse graaf voor Zeeland bewester Schelde (1167. → Verdrag van Brugge). Op de rechts- en staatsinstellingen heeft Vlaanderen een grote invloed gehad. Verscheidene plaatsen kregen in de 13e eeuw stadsrecht (o.a. Middelburg. Westkapelle, Domburg. Zierikzee). in de 13e eeuw had Zeeland een belangrijk aandeel in de verzending van Engelse wol naar Antwerpen, welke vrachtvaart zich in de 14e eeuw uitbreidde tot het Oostzeegebied.

Een belangrijk exportartikel was het sellout (→ darinkdelven). In de 13e eeuw ontstond strijd tussen Holland en Vlaanderen om Zeeland bewester Schelde. Na de dood van de Hollandse graaf Floris v had Jan van Renesse grote invloed in Zeeland. Gesteund door de adel weigerde hij Jan II van Holland, die alleen van Middelburg en Zierikzee steun had, als heer te erkennen. de Zeeuwse adel kreeg steun van Covijde van Vlaanderen. Holland van Frankrijk. de Vlaamse vloot werd 1304 bij Zierikzee verslagen (→ Slag bij Zierikzee). Bij het Verdrag van Parijs (1323) stond Vlaanderen Zeeland bewester Schelde in volle eigendom af aan Holland.

Tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten stond Zeeland aan de zijde van de Kabeljauwen. waarvan het geslacht der Van Borseles, heren van Veere. als leider optrad. In 1433 kwam Zeeland met Zeeuws-Vlaanderen onder Filips de Goede van Bourgondië. Intussen had Hendrik van Borsele, met uitzondering van Middelburg en Arnemuiden, geheel Walcheren in bezit gekregen. Door huwelijk van Anna van Borsele met Filips, bastaard van Bourgondië, kwam Walcheren onder gezag van de bastaards van Bourgondië (1485). In 1555 werd dit bezit gemaakt tot het markizaat Veere. Door het huwelijk van Willem van Oranje met Anna van Buren kregen de Oranjes bezit in Zeeland.

In 1567 werd het markizaat Veere verkocht, waarvan het grootste deel (o.a. Vlissingen) in bezit kwam van Filips II. Willem van Oranje verkreeg Westkapelle (→ Veere). Tijdens de Tachtigjarige Oorlog bleven Middelburg. Goes en Tholen 1572 in het bezit der Spanjaarden, terwijl Vlissingen, Veere. Zierikzee en het platteland van Walcheren de zijde der opstandelingen kozen.

In Zeeuws-Vlaanderen hadden de opstandelingen apr. 1572 eveneens vaste voet gekregen. Mondragon moest 18.2.1574 Middelburg overgeven. Bij satisfactie gingen Tholen en Zuid-Beveland in 1577 over. Zeeland trad 1579 tot de unie van Utrecht toe. Bij de overeenkomst met koningin Elisabeth I van Engeland (1585) werden Vlissingen en fort Rammekens onderpand (Engels garnizoen). In 1586 werd Axel door Maurits' troepen veroverd.

Ondertussen was Zeeuws Vlaanderen voor het grootste deel weer in handen van de Spanjaarden geraakt. In 1604 werd Sluis door Maurits heroverd. De voornaamste wapenfeiten waren na het Bestand (1609-21) de overwinning op een Spaans-Duinkerkse vloot op het → Slaak (1631) en de verovering van Sas van Gent (1644) en Hulst (1645). waardoor de → Vier Ambachten onder staatsgezag waren gekomen. In de tijd van de Republiek werd Zeeland beschouwd als een eigen provincie, echter nauw met Holland verbonden: het heeft nooit een eigen stadhouder, noch een eigen hof gehad. Zeeuws-Vlaanderen werd generaliteitsland (→ StaatsVlaanderen). Zeeland werkte de → Vrede van Munster (1648) zoveel mogelijk tegen, daar het van alle gewesten het grootste voordeel trok van het kapersbedrijf van de WIC.

Na 1560 had Zeeland een belangrijk aandeel gekregen in de handel op de Oostzee. Zoutraffinage en visserij waren belangrijke bestaansmiddelen. De sluiting van de Schelde na 1585 betekende slechts, dat Antwerpen geen schepen rechtstreeks uit zee zou ontvangen; er bestond echter vrije vaart op de wateren, waarvan Zeeland voordeel trok (overladen e.d.). Middelburg vervulde door zijn 1616 opgerichte wisselbank een belangrijke taak in het handelsverkeer (naar voorbeeld van de Amsterdamse wisselbank). Belangrijk was de meekrapteelt, reeds in de 14e eeuw' van belang in verband met het rood verven van lakens. Zeeland was voor dit produkt een van de belangrijkste produktiegebieden van West-Europa.

Meekrap was een van de belangrijkste exportartikelen van de Republiek (tot 1869, toen langs chemische weg een rode kleurstof, alizarine, werd bereid). In de loop van de 17e en 18e eeuw vond het proces van eenwording der tegenwoordige eilanden gestaag voortgang: het poldergebied van Nieuw en St.Joosland werd met Walcheren verenigd, Wolfaartsdijk werd met Zuid-Beveland verbonden, Schouwen en Duiveland werden één eiland, in Zeeuws Vlaanderen verdwenen door inpoldering de diep in het land indringende stromen. In juni 1672 verschenen de Fransen voor Aardenburg, dat zich echter staande wist te houden. De toestand van het land verwekte een beweging tot verheffing van de prins in Veere (juni 1672). welke verheffing van Willem in in juli plaats vond. Na zijn dood (1702) ontstonden er bewegingen in Vlissingen. Veere en op Tholen (→ Plooierijen).

Tijdens de Oostenrijkse Successsieoorlog (1740-48) drongen de Fransen Zeeuws-Vlaanderen binnen, dat zonder veel moeite veroverd werd. In 1747 begon, wederom in Veere, een beweging tot verheffing van Willem IV, die geleid heeft tot zijn aanvaarding van het ambt van stadhouder. In de tweede helft van de 18e eeuw was de toestand van Zeeland slecht. Het verval van de WIC bracht vermindering van de handel. In 1794 werd Zeeuws-Vlaanderen, in 1795 Zeeland door de Fransen bezet. Zeeuws-Vlaanderen werd een deel van het departement Schelde, terwijl Zeeland met een deel van Zuid-Holland en Noord-Brabant het departement Schelde-en-Maas met Middelburg als hoofdstad vormde.

In 1801 werd de naam Zeeland weer in gebruik genomen. In 1809 maakte de Engelsen zich meester van Walcheren en Schouwen-Duiveland; 26.12.1809 werd Walcheren door hen ontruimd en daarna bij Frankrijk ingelijfd; 1814 werd Zeeuws-Vlaanderen met Zeeland verenigd tot de prov. Zeeland. Deze toevoeging wekte ontstemming in België (1839 en 1919 aanhechtingspogingen). Ook in de 19e eeuw' vond de landaanwinning gestaag voortgang: van 1854-91 werden tussen Walcheren en Zuid-Beveland 1314 ha gewennen; de watervlakte tussen Zuid-Beveland en Noord-Brabant werd van 1851 — 1924 2677 ha kleiner. In de Tweede Wereldoorlog heeft Zeeland veel geleden: 1940 o.a. bombardement van Middelburg, 1944 vernieling van de dijken van Walcheren door een geallieerd bombardement om de Duitsers door het water te verdrijven uit de toegang tot de haven van Antwerpen.

Bij de stormvloedramp van 31.1. —1.2.1953 werd Zeeland zwaar getroffen, vooral Schouwen-Duiveland, Tholen, Sint-Philipsland, Noorden Zuid-Beveland. Naar aanleiding van deze ramp is het → Deltaplan opgezet.Litt. M.Smallegange, Cronijk van Zeeland (1696; herdr. 1965); J.de Kanter Phzn. en J. ab Utrecht Dresselhuis, De prov. Zeeland (1824; herdr. 1977); Bijdragen tot de oudheidkunde en geschiedenis, inzonderheid van Zeeuwsch-Vlaanderen (uitg. d.II.Janssen en J.v.Dale, 6 dln. 1856—64); I.II.Gosses, De rechterlijke organisatie van Zeeland in de Middeleeuwen (1917); R.Fruin, De provincie Zeeland en hare rechterlijke indeling voor 1795 (1933); L.W.de Bree. St.Felix Quade Saterdach (Ned. historiebl., 1941): A.G.Jongkees, Staat en kerk in Holland en Zeeland onder de Bourg. hertogen (1942); A.W.Vlam, Historisch-morfologisch onderzoek van eenige Zeeuwsche eilanden (1942); P.J.Bouman, Gesch. van den Zeeuwschen landbouw in de 19e en 20e eeuw (1946; herdr. 1978); A.M.Wessels, Waar de Schelde stroomt (1948); A.M.Wessels, Zeeland in bewogen dagen 1940-45 (5 dln. 1945-49); A.M.Wessels, Ons Zeeuwse verleden (1933; herdr. 1973); A.M.Wessels, Zeeland in de patriottentijd (2e dr. 1974); F.H.J.Lemmink, Het ontstaan van de Staten van Zeeland en hun gesch. tot 1655 (1951); N.J.M.Kcrling, Commercial relations of Holland and Zeeland with England (1954); R.W.Thompson, Eighty Five days (1957); D.A.de Graaf, Flitsen uit 16eeeuw's Zeeland (in: Zeeuws Tijdschr. 1960); J.van Hinte, Zeelands vroege verleden (in: Zeeuws Tijdschr. 1961); K.Cysouw, Zeeland, land achter dammen (1972): M.P.dc Bruin en T.Kannegieter, Zeeland bij gaslicht, 1870 -1914 (1974); C.Dekkcr, De vertegenwoordiging van de geërfden in de wateringen van Zeeland bewesten Schelde in de Middeleeuwen (in: BMGN, 1974); M.v.Empel en H. Pieters. Zeeland door de eeuwen heen (1935-59, herdr. 2 dln. 1974); J.P.van der Broecke, Beschermd door dijk en duin (1975); M.P.de Bruin, Er onder en er op. Zeeland in de 16e eeuw (in: Zeeuws Tijdschr. 1975); W.H.Lenselink en A.D.A.Monna, Studies over het Zeeuwse en het Leidse burggraafschap (1976); J.L.Moulton, De slag om Antwerpen en de Schelde 1944-45 (1979); R.Fruin-H.T.Colenbrander, Gesch. der staatsinstellingen van Nederland (1922; herdr. 1980).