Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Kaas- en Broodvolk

betekenis & definitie

(Kaas- en Broodspel), in de Ned. geschiedenis opstand 1491-92 in Westfriesland en Kennemerland; een laatste verzet van de vrije boerengemeenten tegen de overheersing, die onder de Bourgondiërs nog drukkender was geworden dan tijdens de Hollandse graven. Bovendien was de plattelandsbevolking tot wanhoop gebracht door de slechte oogsten (1490—92 waren regenjaren).

De aanleiding werd de heffing van een zware oorlogsbelasting, het zgn. ruitergeld. Het stedelijk proletariaat sloot zich aan. De opstand had zijn centra in Hoorn en Alkmaar; de opstandelingen trokken naar het zuiden, een banier meevoerend waarop een heilige, een kaas en een brood afgcbeeld waren. Haarlem werd geplunderd en Leiden bedreigd, maar hier werden zij tot staan gebracht door Jan III van Egmond, stadhouder van Holland. De Hoeken probeerden de opstand voor hun doeleinden te gebruiken; Jan van Naaldwijk bezette 1491 Texel en Wieringen, maar moest door gebrek aan medewerking weer vertrekken ( → Jonker Fransenoorlog). de orde werd hersteld door Albrecht van Saksen, veldheer van keizer Maximiliaan i. Alle privileges werden ingetrokken, overal blokhuizen opgericht en zware boeten opgelegd.Litt. P.J.Blok. het Kaas- en Broodspel (Verslagen Kon. Acad. Wet.. Afd. Letterk.. 1894); F.W.N.Hugenholtz, Het Kaas- en Broodvolk (in: BMHG 1967); J.Scheurkogel, Het Kaas- en Broodspel (in: BMGN 1979).