Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

DEKEN

betekenis & definitie

ook landdeken genoemd. Was in de middeleeuwse kerkelijke hiërarchie (paus-aartsbisschop-bisschop-aartsdiaken-deken-pastoor) de priester die aan het hoofd stond van het dekenaat, zijnde de vereniging van een aantal → parochies.

Vooral sedert de 12e eeuw assisteerde de deken de → aartsdiaken, wiens rechterlijke macht hij bij delegatie binnen eigen ressort uitoefende.In Zeeland werd de Utrechtse aartsdiaken (domproost) geassisteerd door de dekens van Walcheren, Zuid-Beveland, Schouwen (afgesplitst uit een ouder dekenaat ‘Zeeland’) en de ‘Vier Ambachten, welk ressort één dekenaat ‘Quatuor Officia Flandrie’ vormde (→ bisdom I).

Het dierenepos ‘Van den Vos Reinaerde’ noemt op het eind der 12e eeuw een ‘deken Hermanne’ (waarschijnlijk in deze Vier Ambachten), die → Reinaard in zijn rechtspraak (‘seend’) had veroordeeld (→ aartsdiaken). Het westelijk deel van Zeeuws-Vlaanderen, voorzover ressorterend onder het bisdom Doornik (→ bisdom 1-3), kende reeds in 1096 te Aardenburg een deken. De dekens in dit deel van Vlaanderen heetten later ‘dekens der christenheid’.

Tussen de Utrechtse bisschop en zijn domproost had een controverse bestaan, omdat de bisschop een rechtsmacht opeiste waarin hij met die domproost concurreerde, ter realisering waarvan de bisschop in elk dekenaat een provisor aanstelde om binnen dat gebied deze competentie toch te kunnen uitoefenen. Om conflict te vermijden, hebben de partijen zich zo verstaan dat de bisschop tot provisor aanstelde dezelfde persoon die door de domproost-aartsdiaken tot deken was benoemd. De betrokken geestelijke rechter heette voortaan ‘deken en provisor’. Dat middeleeuwse geestelijke rechters kennis namen van zaken die men thans van wereldlijke aard acht, komt doordat deze terreinen destijds anders onderscheiden werden; civielrechtelijke schuldvorderingen zijn echter ook in de middeleeuwen niet tot de competentie van het geestelijke recht gerekend. Het gebruik om zich in zulke rechtsvorderingen tot de deken en provisor te wenden, is alleen in Zeeland en een deel van Holland aanwijsbaar.

Nog heden is in de r.k.kerk de deken een instantie tussen bisschop en pastoor, met als taak het toezicht op een groep parochies binnen het bisdom. Als standplaats heeft de deken niet noodzakelijk meer de plaats waaraan hij zijn titel ontleent. Toen Zeeland in 1955 geheel bij het bisdom van Breda werd gevoegd, telde het ten zuiden van de Westerschelde 3 dekenaten (Aardenburg, Hontenisse, Hulst), ten noorden ervan alleen het dekenaat Middelburg (standplaats Goes). In 1970 werden deze vier verenigd tot één dekenaat Zeeland, met 32 parochies in ZeeuwsVlaanderen en 14 in de rest van Zeeland (→ bisdom VI, → parochie).

LITERATUUR

Nolet en Boeren, Kerkelijke instellingen. Mulders, Der Archidiakonat. C. Dekker, Zuid-Beveland.