deken
...
Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press
Marc De Coster (2020-2024)
(1906) (Barg.) grasveld. • (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • (J.G.M. Moormann: De geheimtalen: Bronnenboek. 1934) • (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)
Wiktionary (2019)
deken - Zelfstandignaamwoord 1. een (vaak dikke) doek, met de functie om iemand te bedekken en daarmee warm te houden (tijdens de slaap) deken - Zelfstandignaamwoord 1. (advocatuur) voorzitter van de Nederlandse orde van advocaten ♢ Een slecht functionerende advocaat kan door de d...
Muiswerk Educatief (2017)
deken - zelfstandig naamwoord uitspraak: de-ken 1. hoofd van een bepaalde organisatie ♢ aan het hoofd van een faculteit op de universiteit staat een deken Zelfstandig naamwoord: de-ken de deken de dek...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. decanus = tienman, van decem = tien] hoofd van bep. groep (bijv.: van een faculteit, corps diplomatique); (rk) pastoor belast met toezicht op groep aangrenzende parochies.
Liek Mulder (1994)
Deken, Willem de, Vlaams volksleider, *circa 1274 Brugge, +(terechtgesteld) 1328 Parijs. De Deken was schepen, raadslid en burgemeester van Brugge. Samen met → Zannekin leidde hij de → Kerels van Vlaanderen tegen → Lodewijk van Nevers die het Verdrag van → Athis-sur-Orge letterlijk wenste na te leven. De opstandelingen werden in Kassel verslagen do...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: