Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

zool

betekenis & definitie

In de gemeenz. uitdr. iets aan zijn zolen lappen e.d., aan zijn laars lappen, er niet om geven, zich niet storen aan (iets);

- zijn zolen vegen aan iem., iets e.d., zich niets aantrekken van, zich niet druk maken om - enz.;
- iemands zolen likken e.d., iem. op walgelijke, lage wijze vleien en naar de mond praten, (onconvent.) iem. het gat likken enz.

Dezen avond wordt de schoone mijnheer, die onze steenbakkerseer aan zijn zolen lapte, door den oude aan banden gelegd! WACHTERS 1946, 109.

Als ze weten hoe Luc zijn zolen veegt aan de heilige principes van den oude, krijgt hij de deur, WACHTERS 1946, 135.

Gewis had ik heel die avond en de hele meneer Henri en zijn wijsheid aan mijn zolen gelapt, had Henri niet iets gezegd, dat mij in hoge mate intrigeerde, LEBEAU 1962, 148.

Daarenboven is het zo in ons land, dat de syndikale organizaties geen juridische verantwoordelijkheid dragen wanneer ze die vredesplicht aan hun zolen lappen, Knack 18/4/1973, p. 78.

Negatieve kommentaren waaraan de Tour-organizators steevast hun zolen blijven lappen om redenen die met de financiële uitbouw van hun wielermonument te maken hebben, Gazet v. Antw. 3/7/1977.

< >