Verdwijnen.
Plots hoorde hij belgerinkel, dat snel naderde en opeens verzwond, VAN HEMELDONCK 1945, 87.
Het was een druk gesprek met moeder. Hoewel haar dromen over het priesterschap verzwonden waren kon zij moeilijk wennen aan de gedachte mij als een bediende uit den huis te laten gaan, DE PILLECYN 1962, 57.
Hij had immers zichzelf de rol van de laatste levende toegekend en nu zag hij zijn hoop verzwinden, dag na dag, VAN HECKE 1966, 78.
Toen kwam de aanrijding en de val. Meteen verzwond alle hoop. Wel werd er flink gevloekt toen bleek, dat de materiaalwagen niet aanstonds een andere passende fiets klaar had, Gazet v. Antw. 21/7/1977.
Er valt sneeuw door het plafond in het woonkamertje. Plots verzwindt alle licht. Ik zie niets meer, Gazet v. Antw. 29/7/1977.
Opm.: In de standaardt. thans veroud. (freq. 0).