Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

schouwen

betekenis & definitie

1. (Iets) aanschouwen, zien; - in de verb. iets laten schouwen, iets laten zien, (ver)tonen; - ook intrans.: kijken.

Hij timmert het toneel op en laat ons de revue schouwen van de mensen, met wie hij maandenlang zal samenleven in een Kriegsgefangenenlager, BONI 1948, 160.

Wij hadden van uit dat hoge windkot het Yssedal geschouwd, dat onder een schroeiende hemel zijn zomerkouters spreidde, TEIRLINCK 1952, 1, 164.

Het dunkt haar dat zij hem niet ziet, dat zij dwars door zijn lichaam schouwt, en dat haar niets dan licht te gemoet komt, TEIRLINCK 1952, 2, 29.

2. M. betr. t. de (in België wettelijke) autokeuring: (een auto) (technisch) keuren.

BMW 1800 bouwjaar ’69, in zeer goede staat, geschouwd, met of zonder trekhaak, Gent 12/8/1976, p. 9.

3. (Mil.) M.betr.t. troepen: inspecteren.
- Zie ook de Opm.

Op het marktplein werden door burgemeester Versteek van De Panne en korps-kdt. De Swert de manschappen geschouwd. Na de uitreiking van enkele onderscheidingen werd ook een militair défilé gehouden, Gazet v. Antw. 9/5/1977.

Opm.: In de standaardt. wel in de bet.: inspecteren, in enkele specifieke toep., o.a. een lijk, dijken en wateren, eieren schouwen. Bij enquêtering werd schouwen in de zin: Vóór het militair défilé schouwde de koningin de manschappen, door 86% van de informanten als ongebr. in de standaardt. gekenmerkt.

< >