Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

kijken

betekenis & definitie

Van ramen, in de verb. kijken op, uitzien, uitgeven op; dat venster kijkt op de straat.

Afl./Sam.: kijker, (gewest.) uitkijk, bep.: duiventil; kijkraam, vitrine (Dankbaar zwiert hij het kijkraam open om zijn nieuwe schatten te prijzen. De sergeant bewondert van rechtswege het Toledolemmer, een wapen, JONCKHEERE 1957, 32); kijkstuk, (w.g.) attractie, ook: trekpleister (Terecht herinnert die bijdrage van 1954 eraan hoe „Gust” in de dag- en weekbladen van die periode het grote kijkstuk uitmaakte, waarbij zelfs aandacht werd besteed aan zijn kleine kwalen, Gazet v. Antw. 20/5/1978); kijkwoning, modelwoning (We nodigen u uit om gedurende de weekends alleen ’s namiddags vanaf 10 mei een bezoek te brengen aan de kijkwoning, die door de dienst woonkultuur van KAV ingericht werd, Vrouw en Wereld april 1976, p. 42. Gazet v. Antw. 19/6/1977).