Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

boni

betekenis & definitie

Batig saldo, overschot; winstaandeel; ook: gratificatie; ieder jaar krijg ik van mijn baas een boni; - ook in ruimer gebruik: voordeel; in de laatste aanh. bep.: voorsprong.

De gemeenteraad van Vliermaalroot kwam bijeen onder voorzitterschap van burgemeester Geelen. Hoofdpunt op de agenda: de gemeenterekening 1975. In gewone en in buitengewone dienst noteerden wij een boni van respectievelijk 1.447.224 fr. en 1.927.776 fr., Limburg 31/8/1976.

Veel boni konden de vluchters nooit bijeenfietsen en het pleit werd dan ook in de spurt beslist, Gazet v. Antw. 20/6/1977.