Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

schacht

betekenis & definitie

1. Rekruut (in tegenst. tot ancien, zie ald.); big.

Op het oefenplein slaat hij de manschappen met verbazing. Sylveer is geen schacht. Hij is de leermeester. De instructeur kijkt zich de ogen uit het hoofd, DE COREL 1949, 148.

2. Eerstejaars(student).

Studentenbal door Rupelgalm... de vrienden eens opzoeken en even goedendag zeggen... en ook kennismaken met de schachten uit de streek, WACHTERS 1946, 93.

Door de ontgroening wordt de schacht of het candidaatlid in de club opgenomen als ouderejaars of werkelijk lid, Studentencodex 1959, 173.

In het individu dat «overdag lessen brost ..., op bestiale wijze met schachten solt, enz.», kan ik onmogelijk de figuur herkennen van de student die enz., Universitas 3/10/1961.

De ouderen wat rustiger in de wetenschap dat het examen meer een gesprek dan een ondervraging zou

worden, de schachten kapot van de zenuwen: het zou erop of eronder worden, eventueel in september of in een nieuw jaar alles herdoen, Alumni 1979, 1, 3.

Er wordt betoogd dat de club veel kan bijdragen tot de persoonlijke vorming van de schacht, Alumni 1979, 4. 7.

3. Vand. ook in ’t alg.: onervaren persoon; nieuwkomer, groentje.

‘Deze kant uit, schachtje. Om achter die lessenaar te staan, ben je nog wat groen.’ De hele zaal lachte. ... Pierre ging achter de lessenaar staan, lei er zijn boeken op, wachtte tot het stiller werd, en zei dan: ‘Mijn naam is Falke, en het is mijn opdracht u gedurende de eerstvolgende maanden een reeks lessen te geven in de geschiedenis van de wereldliteratuur, BERKHOF 1962, 74.

4. Gewest. ook: grappenmaker, snaak.

Sam.: schachtendoop (De student in kwestie werd tijdens de schachtendoop gedeeltelijk ontkleed en ingesmeerd met stroop, Gazet v. Antw. 30/10/1968.

In dat Rapport wordt ook vermeld dat de faculteitskringen verschillende clubzeden zoals b.v. de schachtendoop overgenomen hebben, Alumni 1979, 4, 7);

- schachtenkonvent (Een schachtenkonvent, dat de ontgroeningsclubavond ... voorafgaat, Studentencodex 1959, 153);
- schachtmeester (De schachtmeester giet een lepeltje bier op het hoofd van de nog steeds geknielde schacht, Studentencodex 1959, 174);
- schachtenpet (De Vlamingen gingen uitdagend hun weg, recht voor zich uit. Alleen loensten zij even spottend naar mijn nieuwe schachtenpet, LEBEAU 1961, 71);
- schachtenstal (De schachten zitten ... aan weerszijden, van de schachtmeester naar het midden van de tafel toe; zij maken de schachtenstal uit, Studentencodex 1959, 117).

< >