Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

proost

betekenis & definitie

Geestelijk adviseur, priester-bestuurder van een katholieke vereniging, inz. van een sociale organisatie, een jeugdbeweging enz.

De proost vroeg aandacht voor deze kernleden, die geen luxepaarden maar echte trekpaarden zijn, Vrouw en Wereld dec 1974, p. 15.

Wij werken verder, dankbaar om wat Kanunnik Van Roey voor KAV betekend heeft. Allen zullen wij de herinnering bewaren aan onze nationale proost als aan een eenvoudig mens, een goed priester, een wijze begeleider, Vrouw en Wereld sept. 1975, p. 17.

Hij werd er de ijverige en bezielende proost van de sociale en de talrijke andere organisaties. Ook aan de jeugd had kapelaan Loenders zijn hart verpand. Zo was hij al die jaren de graag geziene proost bij de Chirojongensafdeling en als oud-speler van S.K. Lommel kwam hij ook als proost in het Herkse voetbalmidden terecht, Limburg 31/8/1976.

Wanneer wij afscheid nemen dan weten wij dat we mekaar niet in de steek zullen laten, zo begon onze proost de studiedag van Ziekenzorg, Volksmacht 3/12/1976, p. 16.

In 1945 werd Victor Heylen benoemd tot nationaal proost van de Landsbond der Christelijke Ziekenfondsen, Alumni 1977, 2, 4.

Ook o.a.: Kerk en Leven (ed. Mechelen) 25/5/1978, p. 9. Gazet v. Antw. 15/9/1978.

Sam.: gewestproost (Gazet v. Antw. 18/4/1977); proost(en)werk (In KAV zal hij ook vele en nieuwe kansen hebben om deze vele uitdrukkingen van proostenwerk verder te zetten, Vrouw en Wereld febr. 1976, p. 15).