Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

kapelaan

betekenis & definitie

Priester die zorg draagt voor een niet-parochiale kerk (vaak bijkerk genoemd, in nieuwbouwwijken e.d.), zonder tot pastoor benoemd te zijn (in tegenst. tot onderpastoor, thans ook medepastoor, als hulppriester van een pastoor, waarvoor in Nederl. de ben. kapelaan gebruikelijk is); in Nederl.: rector.

Afl.: kapelanij (Wdl.), (Belg.) (R.-K.) kerk die onder een kapelaan staat, rectoraat; ook: woning van een kapelaan (Er zijn 400 parochies en kapelanijen in het vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen, Kerk en Leven (ed. Brussel N.-O.) 17/2/1977, p. 6).