Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

pronostiek (prognostiek)

betekenis & definitie

1. Voetbalpool, toto (als kansspel); - ook: toto-uitslag.

En dan, in ene keer, in 3 8 hebben we geluk. Ik win op de pronostiek. Niet veel, maar alla, alle baten helpen, THEYS 1972, 41.

Bovendien moet nog 5% afgedragen worden aan de Belgische Voetbalbond: als opsteller van de kalender maakt hij het organizeren van pronostieken mogelijk, Knack 21/2/1973, p. 63.

Doe mee aan de gratis wereldcup pronostiek, Mech. 1/6/1978.

Vergeet niet de maandagochtend onze prognostieken te raadplegen, Laatste Nieuws 19/2/1981.

2. Prognose, voorspelling (m. betr. t. te verwachten sportprestaties of -uitslagen).

Bij de oude (duiven) zou C. uit Grobbendonk eindelijk wel eens de hoofdvogel kunnen afschieten. Het zijn echter allemaal vage pronostieken op losse gegevens, Gazet v. Antw. 27/6/1977.

Omdat we zelf geen waarzeggers zijn en in een dergelijke Tour met alle eventualiteiten rekening moet worden gehouden, hebben we tijdens de rustdag onze eigen vooruitzichten even terzijde geschoven en enkele steekproeven gedaan onder de deelnemers zelf. Wat denken zij ervan en waarop baseren zij zich bij het formuleren van hun pronostiek? Gazet v. Antw. 15/7/1977.

Wie van beiden (wordt) de opvolger van Lucien Van Impe... . We zouden er geen pronostiek durven op doen. Te Bordeaux was Hennie Kuiper elf sekonden trager dan Thévenet. Maar de Nederlander heeft toen bandbreuk geleden, Gazet v. Antw. 21/7/1977.

Mijn pronostieken hebben nog nooit gefaald, Teletip 24/1/1978, p. 10.

3. Vervolgens ook: lijst van kanshebbers op de overwinning (in een sportwedstrijd), veelal ook als kansspel.

Van Linden ... had ’s morgens al met gemengde gevoelens ons pronostiekje bekeken, waarop zijn naam als toekomstig laureaat vermeld stond, Gazet v. Antw. 3/7/1977.

Eens goed doorduwen dat zal me goed doen. En vergeet me dan daarna niet op je pronostiek te zetten, want dan zal het hopelijk wel een paar keren lukken, Gazet v. Antw. 3/7/1977.

Sam.: buurtpronostiek (We hebben het pronostiekterrein zorgvuldig afgetapt. Er blijkt toch nog een officieel pronostiekhaardje te smeulen in Rumst bij Boom.

De pronostiek heet mevrouw Fasoul Sidonie. In feite is het slechts een buurtpronostiek. Hij werd destijds uit de grond gestampt om de herbergdrempel op zaterdag- en zondagvoormiddag glad te maken en de pinten te doen schuimen, Knack 21/2/1973, p. 64);

- voetbalpronostiek (zie ald.); wielerpronostiek (Gazet v. Antw. 9/8/1977);
- pronostiekfirma (Het spreekt vanzelf dat een pronostiekfirma die eerlijk speelt, niets aan het toeval overlaat, Knack 21/2/1973, p. 65.

Om de «leemte» op te vangen die was ontstaan met het verdwijnen van de pronostiekfirma Prior, Standaard 15/11/1980);

- pronostiekformulier;
- pronostiekgedoe (zie voor een voorb. s.v. pronostikeren);
- pronostiekgeluk (Pronostiekgeluk bezorgt Merksems echtpaar 2,5 miljoen, Gazet v. Antw. 15/8/1977);
- pronostiekinrichter;
- pronostiekuitslag, toto-uitslag.

< >