Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

hoofdvogel

betekenis & definitie

Hoogste vogel bij het zgn. gaaischieten (zie verder s.v. gaai); vooral in de verb. de hoofdvogel afschieten, (oneig.) iets belangrijks bereiken, iets bijzonders verrichten; soms bep.: als hoofddoel fungeren; iron. ook gezegd van iem. die een flater begaat, een grote stommiteit uithaalt enz.

Bij het ‘IJsboerke’ bijvoorbeeld is in het kontrakt bepaald dat elke renner verplicht is een bijkomende risico-verzekering af te sluiten. Nu denken velen dat ze de hoofdvogel hebben afgeschoten omdat de wet verplichte RMZ-bijdragen heeft voorzien, JANS/VAN

LOOY 1972, 71.

Restauranthouder F.D. heeft de hoofdvogel afgeschoten. Hij kwam als Fransman van achter Parijs afzakken naar Dilbeek en opende daar in november ’75 een restaurant. Onlangs bestelde hij 10.000 reklamekaartjes... en omdat er in en rondom het Dilbeekse veel Nederlands gesproken wordt, was hij zo galant er een Nederlandse vertaling aan toe te voegen. En wat voor een, Standaard 19/8/1976.

We moeten eruit halen wat eruit te halen is, goed wetend dat wij daar geen hoofdvogel mee afschieten. We bereiken er iets mee op het gebied van gezinspolitiek. Niets formidabels, maar het is toch de moeite waard, Vrouw en Wereld jan. 1976.

„Als ik in ons land vakantie neem, heb ik toch geen minuut rust”, meent de sympatieke Merenaar. Waarom Kenia nu juist de hoofdvogel heeft afgeschoten voor Lucien, is vlug uitgelegd: „Ik houd enorm van dieren, daar hebben wij er heel wat te zien gekregen,” Gazet v. Antw. 3/7/1977.

< >