Postbeambte; vaak bep.: postbode.
Ik herinner mij levendig hoe, in die tijd, een boom van een brievenbesteller, na een paar minuten in het ‘zonnetje’ te hebben gezeten, finaal van zijn stokje ging. Hij werd, buiten het speurend oog van de camera, bijgebracht terwijl het spel doorging. Ik kan u verzekeren dat wij het warm hebben gehad. Toen nu onze tegenspeelster vroeg of ze haar hoed mocht afzetten, was Sus er als de haan bij - hij had het voorval met de postman niet vergeten - om haar daarbij te helpen, V.D. VELDE 1964, 19.
H. J. E. werd in 1902 in Machelen geboren als de zoon van een postman, Knack 21/2/1973, p. 15.
Postbode beste vriend van hond. Officieel: honden houden van postmannen. Zelfs zoveel dat ze erin bijten. En vorig jaar gebeurde dat, in Groot-Brittannië 3.741 keren, vooral in kuiten en voeten, Nieuwsblad 18/6/1977.
De postman is aan uw deur geweest, Gazet v. Antw. 10/7/1977.
De 45-jarige chauffeur-postman J, H. van de Zuidoostvlaamse Atletiekklub is drie jaar geleden beginnen lopen omdat hij van de dokter gewicht kwijt moest, Gazet v. Antw. 1/8/1977.
Luk V. B. uit Serskamp, een snelle postman. Tussen het sorteren van brieven door in Gent X fietst hij af en toe ook al eens de konkurrenten overhoop, Gentenaar 9/8/1977.
Een dezer dagen komen de postmannen of dagbladverkopers de kwijtingen aanbieden voor de hernieuwing van de abonnementen op onze krant, Gazet v. Antw. 15/9/1978.