Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

piep

betekenis & definitie

1. Piepend geluid, m.n. in de verb. geen piep meer geven, geen kik.

2. Kus, zoen.
3. In toep. op het loeren door een spleet, een gat enz.: ergens een piep(je) nemen, ergens een kijkje nemen; - (kindert.) piep doen, spelen, verstoppertje spelen.

Samen met een ander kernlid trok ik naar de direktie van onze school en vroeg of we eens een piepje mochten nemen in de klas om te zien ... wat er in de kleuterklas allemaal aan de muur hangt, met welk speelgoed ze spelen enz., Vrouw en Wereld sept. 1976, p. 20.

< >