Ter aand. van een klein, veelal mollig, kind: dreumes, peuter.
Ik ken u eigenlijk toch zo goed niet, ik was nog maar een klein patotterke toen gij vertrokt en toen de sireen van den boot ging was ik zo bang dat ik begon te schreeuwen, VERSTEYLEN 1964, 75.
Een boer kwam eens over de haag zien en twee patodderkes van kinderen liepen verwonderd mee achter den rijdenden speelman, TIMMERMANS 1966,
141.