1. Onzevader (als gebed).
2. Rozenkrans, als reeks van gebeden, o.a. bestaande uit 5 x 10 weesgegroetjes, telkens voorafgegaan door 1 onzevader; een paternoster lezen, een rozenkrans bidden.
Onze Lieve Heer mag het haar niet kwalijk nemen... ze zal thuis bidden... en nog een paternoster bovenop! WACHTERS 1946, 77.
Spitsmuis huppelde in den soepel veerenden wagen en liet zich neer naast Postuurke, dat ingetogen een paternoster bad en aan de wereld afgestorven scheen, VAN HEMELDONCK 1946, 95.
Ze kon er nog voor zijn behoud de paternoster meebidden, die de boerin met hoge stem voorbad, WALSCHAP 1963, 316.
Zijn geliefde keek hem glimlachend aan en hem een por in de zijde gevend zei ze: ‘Wie weet heeft hij indertijd niet uw moeder gevrijd!’ ‘Nee’, antwoordde ik, ‘daarvoor las ze teveel paternosters’, BOON 1977, 60.
3. Rozenkrans (als bidsnoer met kralen). Stil was het. Men hoorde er slechts het gekuch van een biddende en het geknetter van een kaars. Ik haalde mijn paternoster te voorschijn en bad, LEBEAU 1962, 16.
De notaris ligt op zijn praalbed. Een kerkboek is onder zijn kin geschoven om de mond dicht te houden... . En om de dikke handen, gekruist op de borst, is een paternoster gestrengeld, DE PILLECYN 1962, 173.
Hun paternoster was gelijk een anker dat zij uitwierpen om weer even grond te voelen en te vertrouwen, Vrouw en Wereld okt. 1976, p. 7.
Hij haalde uit de broekzak wat vandaan, dat ik eerst nog voor een paternoster hield, een snoer met bolletjes waaraan hij ging beginnen bidden voor de heilige Bimbombarus, BOON 1977, 54.
Ook o.a.: VAN LOOY 1945, 50. BLOMMAERT 1945, 53. VERMEYEN 1947, 180. BRULEZ 195O, 137. LIA TIMMERMANS 1962, 141. TIMMERMANS 1966, 55.
4. Ter aand. van een reeks van gelijksoortige zaken: rist, serie; ook: grote hoeveelheid (van iets).
Achter hen aan drijft een paternoster platboomde barges ... zwart op het rode water, JONCKHEERE 1957, 115.
Zonder het van een briefje te moeten lezen heeft ze mij een volledige paternoster van prijsverhogingen naar het hoofd gegooid en wel in zo’n mate dat ik er nog altijd duizelig van ben, Annoncenblad 21/1/1977, p. 22.
5. Scherts, voor: ruggegraat: ge zijt zo mager dat ik uwe paternoster kan zien.
Opm.: In de standaardt. thans volledig vero. (freq. 0), en vervangen door onzevader en rozenkrans, hoewel nog vermeld in versch. handwdb.
Afl./Sam.: paternosteren (Wdl), de rozenkrans bidden; - paternosterbol (Wdl), kraal van een rozenkrans.