Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

boon

betekenis & definitie

In de uitdr. een boontje voor iem. hebben, een bijzondere genegenheid, een voorliefde, een zwak voor iem. hebben.

De brave man heeft wel een boontje voor me, maar hij is oud en krijgt zelfs de kleine parochievraagstukken op zijn eigen dorp niet meer opgelost, VERMEYEN 1947, 19.

Gelukkig voor Wommelgem hadden de onweerswolken... een boontje voor de bloemenmiss, anders was een prachtspektakel misschien verdronken in de regen, Gazet v. Antw. 29/8/1977.