In de gemeenz. uitdr. het noorden verliezen, kwijtraken e.d., de kluts kwijtraken of kwijt zijn, niet meer weten wat te doen of te denken (gall., naar fr. perdre le nord).
Als hier iemand is die niet het noorden verloren heeft dan ben ik het. Er is geen reden om bang te zijn, en ik zal het bewijzen als u me daar toestemming toe verleent, VAN AKEN 1963, 67.
De Kongolese kwestie (is) zo ingewikkeld dat men er het noorden bij verliest, Taalb. 1971, II, 678.
Wat de jongeren van alle kanten tegengegooid krijgen is zo bont, zo ongelijk van waarde, dat zij het noorden wel kwijt moeten raken, indien ze niet uitgerust zijn met een flinke dosis kritische geest, Taalb. 1971, II, 678.
