Wat is de betekenis van noorden?

2023-11-30
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

noorden

Het begrip noorden heeft 2 verschillende betekenissen: 1) windstreek met richting van de noordpool. windstreek die een van de vier hoofdstreken is van het kompas, die de richting van de noordpool aangeeft en die zich recht tegenover het zuiden bevindt; windstreek recht tegenover het zuiden; noordelijke richting. 2) noordelijk gelegen pla...

2023-11-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

noorden

noorden - Zelfstandignaamwoord 1. (windstreek) een van de windstreek|windstreken, die op landkaarten overeenkomt met de bovenkant Synoniemen noord Antoniemen zuiden Verwante begrippen oosten, westen

Direct alle resultaten bekijken?

Word vriend van Ensie!

2023-11-30
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

noorden

noorden - zelfstandig naamwoord uitspraak: noor-den 1. gebied waar kompas altijd naar toe wijst ♢ ten noorden van België ligt Nederland Zelfstandig naamwoord: noor-den het noorden Tegenstellingen zuid,...

2023-11-30
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

noorden

(het) - het noorden kwijt zijn/kwijtraken/ verliezen, de kluts kwijt. Voor de gedesoriënteerde investeerder zijn er ook nog de kredietbureaus, die moeten evalueren of bedrijven in staat zullen zijn hun schulden af te betalen. Hun ratings bevatten kostbare informatie voor financiële analisten die het noorden kwijt zijn. - DM, 22-07-...

2023-11-30
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

noorden

In een zeventiende-eeuwse klucht werd als krachtwoord gebruikt gans noorden en suyen. Het is oorspronkelijk een bastaardvloek, later een uitroep met als enige functie het tot uitdrukking brengen van zekere gevoelens. Men zwoer niet alleen bij het sacrale. Alles wat tot de schepping behoorde, kon gebruikt worden om zijn woorden kracht bij te...

2023-11-30
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

noorden

noorden - Gesitueerd in de richting van het gedeelte van de aarde of de hemel dat op het noordelijk halfrond het verst verwijderd is van de middagzon.

2023-11-30
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

noorden

In de gemeenz. uitdr. het noorden verliezen, kwijtraken e.d., de kluts kwijtraken of kwijt zijn, niet meer weten wat te doen of te denken (gall., naar fr. perdre le nord). Als hier iemand is die niet het noorden verloren heeft dan ben ik het. Er is geen reden om bang te zijn, en ik zal het bewijzen als u me daar toestemming toe verlee...

2023-11-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Noorden

s.n., Noarden (it); ten — van, binoarden, noard fan.

2023-11-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Noorden

o., 1. de eerste van vier hoofdstreken van het kompas: Frankrijk ligt ten Noorden van Spanje; de wind komt uit het Noorden; 2. in de genoemde streek gelegen land: het hoge Noorden, ook (scherts.) voor het noordelijke gedeelte van Nederland; 3. (in het bijz.) Noord-Nederland; het stugge en koele Noorden.

2023-11-30
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Noorden

richting aangegeven door de Poolster*, d.i. ongeveer het snijpunt van een der uiteinden van de denkbeeldige aardas met de hemelbol.

2023-11-30
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

NOORDEN

één van de vier hoofdstreken van de hemel, is de richting diametraal tegenover die, waar de zon om 12 uur ’s middags staat.

2023-11-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

noorden

o. (1 noordpunt in de horizon, het punt, lijnrecht gelegen tegenover het middag- of zuidpunt; 2 streken, in het noorden gelegen; 3 de noordpoollanden; 4 streek, noordelijk van een andere): 1. staat de zon in het noorden? de kamer ligt op het noorden; 2. het noorden v. Europa; 3. dieren van ‘t hoge noorden, als ijsberen; 4. ons schip liep naar...

2023-11-30
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Noorden

→ Hemelstreken.

2023-11-30
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Noorden

→ Windstreken.

2023-11-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

noorden

(no:rdən) o. I. Eig. hoofdstreek van het kompas aan de kant van de noordpool : de zon staat nooit in het-; naar het gaan; de koude wind komt uit het -; Nederland ligt ten van België; oost, west ten -, streek van het kompas; op het liggen, aan de noordkant. II. Metn. 1. noordpoolstreken : het barre, ruwe het hoge -, ook Scherts. het noordeli...

2023-11-30
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Noorden

Noorden - Zie HEMELSTREKEN.

2023-11-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

noorden

o., 1. de eerste van de vier hoofdstreken van het kompas, de streek of richting recht tegenover het zuidpunt: Frankrijk ligt ten noorden van Spanje; de wind komt uit het een kamer op het noorden; 2. ook Noorden, in de genoemde streek gelegen land: de treinen naar het Noorden; het hoge Noorden, ook (scherts.) voor het noordelijkste gedeelte van Ned...

2023-11-30
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Noorden

dorp in Zuid-Holl., deels gelegen in de gem. Nieuwkoop, deels in Zevenhoven, heeft ongeveer 600 inw., waarvan 400 onder Nieuwkoop.

2023-11-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Noorden

o. gedeelte der wereld, dat tegenover het zuiden ligt: de reiziger schetste op boeiende wijze, wat hem in het hooge noorden was wedervaren; — streek, noordelijk gelegen van de plaats, waar men zich bevindt: door den sneeuwstorm waren vooral de treinen uit het noorden heden te laat; — middernachtspunt; — ten noorden, noordelijk,...

2023-11-30
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Noorden

dorp in Zuid-Holland, derdhalf uur gaans benoorden Woerden, en 1 uur g. benoordoosten Nieuwkoop.