Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

miskomen

betekenis & definitie

1. Van pers. (zelden van zaken): ongelegen komen, storen: als vriend kunt ge hier nooit miskomen.

2. M. betr. t. iets onaangenaams: overkomen, gebeuren: ik zal ervoor zorgen dat er niets aan miskomt.

Zij is zoo gevoelig als een zeepbel, als er maar niets aan miskomt, als ze maar gezond blijft! TIMMERMANS 1923, 92.

Toen zag Adelaïde het gelaat van den onderpastoor en hoorde hem zeggen: ofwel miskomt er iets aan de kinderen. Zij was bleek, kalm en over ’t heele lichaam een beetje stijf. Terwijl de twee mannen bezig waren met haar kind, nam zij den kleinen Yvo en bracht hem binnen, WALSCHAP 1939, 99.

‘Een braaf kind’, zei Jerom in de wagen tegen me. ‘Trouwens dat zie je wel. En ze houdt zo van mij ... . Ik zou niet willen dat daar iets aan miskwam’, zei hij bezorgd. ‘Daarom ga ik ze al eens halen om te rijden. Ze heeft al zo weinig afwisseling en komt haast nooit onder de lucht’, LEBEAU 1962, 146.

< >