Bij het spreken zich vergissen, hetzij in de zin van: een woord of woorden verhaspelen, klanken verwisselen, of in de zin van: iets anders zeggen dan men eigenlijk bedoelde; in ’t bijz.: uit onnadenkendheid e.d. iets zeggen of laten blijken dat men geheim wilde of moest houden; zijn mond voorbij praten, iets verklappen; zich verspreken.
„’t Zijn de kleren van mijn wijf-zaliger, menheer de officier,” zei ik, en hij bezag me zo stom dat ik peisde dat ik me misklapt had, CLAES 1960, 45.