Honger lijden (ook uit gierigheid).
„Jongens, zei hij, als we ’t ne keer kunnen doen, kopen we ’ne zetel!” Moeder trok de schouders op, want ze wist... dat we met sparen en krebbebijten, toch nooit de einden ’t hope kregen, - als er een stuiver weglag, kon hij al tien kanten gebruikt worden om ’t hoognodige te kopen, STREUVELS 196a, 149.
Afl.: kribbebijter, (w.g.) hongerlijder, ook: gierigaard, vrek.