Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

honger

betekenis & definitie

In de verb. op zijn honger blijven, niet tevreden, niet voldaan, ontgoocheld of teleurgesteld zijn (gall., ter vert. van fr. rester sur sa faim); - ook: iem. op de honger laten, iem. niet geven wat hij verwacht (inz. van een evenement e.d.), iem. teleurstellen, ontgoochelen.

Een Vlaamse krant plaatste boven een artikel over een televisiedebat tussen politieke leiders de titel ‘De kijker blijft op zijn honger’, Taalb. 1979, 11, 1191.

De ploegentijdrit heeft geen verrassingen gebracht. Raleigh was de beste formatie en IJsboerke werd het snelste Belgische team. Zij het dan dat, zoals dat al heel het seizoen door gebeurde, de geelblauwen ons toch nog even op de honger hebben gelaten, Laatste Nieuws 28/7/1980.