Wat is de betekenis van kribbebijten?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kribbebijten

kribbebijten - Werkwoord 1. (dierkunde) een ondeugd van ezels en paarden om aan de voerbak of staldeur te knagen Geef de paarden geen suikerklontjes, anders gaan ze kribbebijten. 2. (psychologie) in een narrige bui met iedereen ruzie maken Is hij alweer aan het...

2024-04-28
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

kribbebijten

Honger lijden (ook uit gierigheid). „Jongens, zei hij, als we ’t ne keer kunnen doen, kopen we ’ne zetel!” Moeder trok de schouders op, want ze wist... dat we met sparen en krebbebijten, toch nooit de einden ’t hope kregen, - als er een stuiver weglag, kon hij al tien kanten gebruikt worden om ’t hoognodige te ko...

2024-04-28
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Kribbebijten

Sommige paarden hebben de kwade gewoonte van windzuigen (lucht inslikken). Als ze daarbij met de tanden steunen op de krib, latierboom of ander vast voorwerp, noemt men ze kribbebijters.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kribbebijten

onb. w., 1. (eig. v. e paard of ezel) telkens in de krib bijten ; 2. (Zuidn. ook) hongerlijden ; 3.(fig.) twistziek, lastig zijn : hij is altijd aan het kribbebijten.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kribbebijten

alleen in de onbep. wijs gebrek bij paarden: in de krib bijten en de adem ophouden; fig. twistziek zijn, knorrig; (Z.-N.) honger lijden: Bles deed weer aan kribbebijten.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kribbebijten

('kribbə) wkw. 1. in de krib bijten : ’t van paarden, ezels. 2. kribbig zijn : ze was aan ’t -.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kribbebijten

onbep. w., 1. (eig. van een paard of ezel) telkens in de krib bijten; 2. (gew.) honger lijden; 3. (fig.) twistziek, lastig zijn: hij is altijd aan het -.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kribbebijten

Kribbebijten (eig. van een paard of ezel) telkens in de krib bijten; — (Zuidn. ook) honger lijden; — (fig.) twistziek, lastig zijn: hij is altijd aan het kribbebijten, aan het brommen, knorren, hij is altijd gemelijk.