Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

klaar

betekenis & definitie

1. Helder, licht, niet (meer) donker; met den klaren (thuis komen), bij klaarlichte dag; het wordt klaar, licht; soms bep.: niet nevelig.

Zij zijn na de Paasdagen blij dat het uit is met leeglopen. En verwoed gaan zij weer aan de arbeid. De klare uren zijn nu talrijk genoeg, TEIRLINCK 1952, 1, 115.

Het is ver tot aan de uitgang waar klare klederen wemelen, JONCKHEERE 1957, 78.

We vormen vijf stoelen en één tafel, in een klare hoek bij de lampkap uit raffia, JONCKHEERE 1957, 84.

Nog een uur en het wordt klaar. Laten we profiteren van het laatste donker om te slapen, JONCKHEERE 1957. 9i-

De rook stagneerde, stremde in de opdringende nevel. Verder, op een klare plek, lag een ontwortelde boom, VAN AKEN 1965, 130.

2. Duidelijk (te onderscheiden); gemakkelijk te doorzién, begrijpelijk, verstaanbaar; - het is klaar (dat -), duidelijk; - iets in het klare trekken, iets ophelderen, klaren, in het reine brengen (gall., naar fr. tirer au clair).

Denkelijk waren er ook nog wel politieke redenen die mijn verdwijnen wenselijk maakten. Ik was namelijk een der ijverigste aanhangers van advokaat Vonck. ’k Zal dat wel in ’t klare trekken, LANGENS 1947, 48.

Bij het kontrakt met de financiële instelling moet men altijd eerst vragen hoeveel de maandelijkse afbetaling van de geleende som bedraagt. Dit is de klaarste weg, Vrouw en Wereld juni 1976, p. 16.

Het is immers klaar, dat naarmate de waarnemingsperiode langer wordt, minder echte rekords gaan sneuvelen, Limburg 26/8/1976.

De h. D. weidt lang uit over de vergoedingen voor gebruiksderving die aan de eigenaars van fietsen en betonwagens worden toegekend. Het is klaar dat als men een mededeling of tekst publiceert, men hem volledig overneemt, Touring 7/4/1977, p. 31.

Daarom zou het dan ook wenselijk zijn, zoals U het terecht voorstelt, dat de toestand klaar zou gemaakt worden wanneer zulks noodzakelijk schijnt te zijn, door het plaatsen van borden die de snelheid beperken tot 12.0 km per uur, Touring 7/4/1977, p. 33.

In het leger komt de discriminatie der Vlamingen klaar tot uiting, Gazet v. Antw. 28/8/1977.

- In iets, iem. klaar zien, iets (klaar en) duidelijk inzien, een helder inzicht hebben in nu begin ik er klaar in te zien, nu gaat er me een licht op, nu begin ik het te snappen enz. (gall., naar fr. voir clair dans). Zij moet hem dan voorzichtig ondervragen, wil zij klaar zien in zijn verwarde tegenspraak, TEIRLINCK 1952. 2., 47.

Toen hij weer beneden kwam was de oude pastoor daar; hij had een hand op zijn schouder gelegd en gezegd dat hij een brave jongen was. ... Zagen anderen klaarder in hem dan hijzelf, VAN AKEN 1958, 46.

Opm.: In de standaardt. heeft klaar thans vooral de bet. ‘gereed’, behalve in enkele vaste verb. zoals: op (de) klare dag (veelal echter op klaarlichte dag); iem. klare wijn schenken; jonge, oude klare (jenever); zo klaar als een klontje; dat is geen klare koffie enz.