Als eerste lid van een aantal sam. m. betr. t. de verkiezingsterminologie, waarvoor in de standaardt. veelal sam. met verkiezings- of stem- gebruikt worden: kiesbedrog, knoeierij, fraude bij verkiezingen (Wie zich aan kiesbedrog plichtig maakt, is strafbaar, Keurig Ndl. 1973, 190); kiesbelang (Dat de nieuwe regering zonder naar haar kiesbelangen te kijken, het verplichte kwijtschriftsysteem met doorschrijfpapier invoert voor iedere niet loontrekkende, Knack 13/11/1972, p. 3); kiesbelofte, verkiezingsbelofte; kiesblad, verkiezingsblad; kiesbrief (Wdl.), stembrief, ook: oproep(ings)kaart, -brief (Het Brakelse echtpaar ... heeft voor de parlementsverkiezingen van aanstaande zondag vier in plaats van twee kiesbrieven gekregen, Gentenaar 14/4/1977); kiesbureel, stembureau (De dader trok na zijn wandaad naar het kiesbureel aan de Clemenceaustraat te Sint-KatelijneWaver, waar hij als getuige was opgeroepen, Gazet v. Antw. 23/4/1977); kiescampagne, verkiezingscampagne (Bij de kamerkiezingen ... voerde (hij) praktisch geheel de kiescampagne-met-de-pen voor de Vlaamse Nationalisten van Limburg, BROUNS 1951, 28.
Intussen zijn de politieke partijen druk bezig geweest met... het samenstellen van hun kandidatenlijsten en het voorbereiden van de kiescampagne, Vrouw en Wereld maart 1976, p. 7); kiesdraver, (thans w.g.) iem. die stemmen werft voor een bep. kandidaat, verkiezingsagent. (De straten waren leeg, de kiezers aan ’t eten. Zij mochten gaan waar ’t hun beliefde en alle herbergen zaten stampvol; overal kregen zij voor hun bon een lekkere maaltijd, die dan later door de kiesdravers betaald zou worden, BUYSSE 1959, 160); kiesleeftijd, stemgerechtigde leeftijd; kiesmakelaar, (thans w.g.) verkiezingsagent; kiesomschrijving, (w.g.) kiesdistrict; kiesprogram, verkiezingsprogram, politiek program, partijprogram; kiesstrijd, verkiezingsstrijd (In 1970 voerden vier partijen de kiesstrijd. De BSP behaalde de meerderheid, de CVP kwam samen met de liberalen (PW) in de oppositie te staan, Uit een informatiefolder Boom sept. 1976).