Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

hernemen

betekenis & definitie

1. Van of m. betr. t. iets dat onderbroken, gestaakt of nagelaten werd: weer opvatten, weer opnemen, hervatten; (het contact met iem.) herstellen, hernieuwen; (een spel) opnieuw beginnen; (een toneelstuk e.d.) opnieuw opvoeren, wederopvoeren; (een boek) opnieuw doornemen, opnieuw (door)lezen; (een proef, een vraag) herhalen.

De colleges waren met vertraging hernomen, KEMP 1957, 173.

Wekelijkse kunstelmiddag herneemt donderdag 2 september in het kultureel centrum, Limburg 31/8/1976.

Het valt aan te stippen dat na 1914-18 de congressen slechts één dag in beslag namen.... De traditie van meerdere dagen werd na de tweede wereldoorlog hernomen, Volksmacht 3/12/1976, p. 20.

Na een liefdesscène herneemt het gewone leven, Nieuwsblad 20/5/1977.

Via D. ging het openingsdoelpunt tegen T.’s net. Amper was hernomen of de Limburgse keeper bokste een hoge voorzet in de voeten van B. die prompt T. lokte met z-o als gevolg, Gazet v. Antw. 3/7/1977.

Zaterdagavond werd deze opera in de KVO opnieuw hernomen in de oorspronkelijke Engelse versie, Gazet v. Antw. 26/9/1977.

Ik keek haar ontsteld aan. ‘Lees jij Claus?’ zei ik geschrokken ‘De Verwondering moet ik nog eens

hernemen, maar Omtrent Deedee vind ik machtig,’ BOON 1977, 149.

2. Zich herstellen (nadat men een zwakke periode, een dieptepunt e.d. heeft gekend).

Er werd snel gespeeld en Opitter kreeg weinig gelegenheid om aan de bal te komen, zodat de gastheren aan de rust al tegen een 0-3 achterstand opkeken.

Na de koffie hernam Opitter zich schitterend, al konden ze hun wil nog niet helemaal opdringen, Limburg 30/8/1976.

Opm.: In de (geschreven) standaardt. uitsl. in de bet.: (een vesting e.d.) heroveren; (het woord) weer opvatten.