Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

beslag

betekenis & definitie

Drukte, herrie, omhaal; vooral in de verb. beslag maken, verkopen-, - zonder (veel) beslag, zonder (veel) omhaal, onmiddellijk.

Zijn ongewone bespraaktheid nam een zware last weg. Als ze er in ’t leger zo weinig beslag over maakten, dan zou er niet veel van waar zijn, BIJDEKERKE 1948, 255.

Achiel (nodigde) de baldadigerd uit mede met hem die zaak op de steenweg te regelen. Daar wierp hij zonder verder beslag zijn vest af en ging onmiddellijk tot de aanval over, TEIRLINCK 1952, 2, 10.

Sam.: beslagmaker (Wdl.), druktemaker, herrieschopper, opschepper.