In de verb. een boek kaarten, een spel kaarten; ook in toep. op kaarten die overblijven na het rondgeven: stok.
Hij heeft steeds drie boeken kaarten op zak. Hij wint veelal en... doet niets anders dan... met de kaarten spelen, LAUWENS 1973, 76.
Afl.: boekerij, bibliotheek (Openbare boekerij St. Michiel Antwerpen, Kerk en Leven (ed. Boom) 27/4/1978); - boekenwinkel, boekwinkel (Vrouw en Wereld juni 1976, p. 23. Gentenaar 19/4/1977).