Werkwoorden vervoegen
denken
Tegenwoordige tijd denken
Ik denk
Jij denkt
denk jij?
U denkt
Hij/Zij/Het denkt
Wij denken
Jullie denken
Zij denken
Verleden tijd van denken
Ik dacht
Jij/U dacht
Hij/Zij/Het dacht
Wij dachten
Jullie dachten
Zij dachten
Voltooid deelwoord van denken
gedacht
Tegenwoordig deelwoord van denken
denkend
gedenken
Tegenwoordige tijd denken
Ik gedenk
Jij gedenkt
gedenk
U gedenkt
Hij/Zij/Het gedenkt
Wij gedenken
Jullie gedenken
Zij gedenken
Verleden tijd van denken
Ik gedacht
Jij/U gedacht
Hij/Zij/Het gedacht
Wij gedachten
Jullie gedachten
Zij gedachten
Voltooid deelwoord van denken
gedacht
Tegenwoordig deelwoord van denken
gedenkend