De vakantie was weeral goed en wel achter de rug toen het gebeurde, DURNEZ z.j. (± 1958), 94.
Suzy kreeg een lange lip, omdat ik haar ‘weeral’ alleen achterliet, LEBEAU 1962, 129.
De koe die, weeral dwars, hem niet naar de wei wil volgen, trekt hij ... eenvoudig bij de horens tot waar ze zijn moet, WALSCHAP 1963, 312.
Weeral een jaar dat voorbij is. 1973 was niet zonder geschiedenis, Vrouw en Wereld jan. 1974, p. 8.
Ook o.a.: LANGENS 1947, 18. TEIRLINCK 1952, 1, 96. JONCKHEERE 1957, 176.
Gepubliceerd op 03-02-2023
weeral
betekenis & definitie