1. Lijst, verslag, overzicht; inz.: (school)rapport (in deze toep. thans uitsl. in de spreekt.).
De synthesis van de collegiale straffen lag in onze „carnet”, een groen gekartonneerd boekje, het bulletin dat we om de veertien dagen mee naar huis kregen, CLAES 1950, 106.
Op zijn bulletin schreef zijn leraar dan ook dat het volstrekt onvoldoende was, WEYTS 1950, 194.
Bulletijn der verkopingen. Onroerende goederen verkocht door studie van Notaris L. D. te Werchter, Klokske 27/4/1978.
2. In versch. toep. voor: formulier; biljet; ontvangstbewijs, reçu.
Hij... ontving de brief en ’t bulletijntje, tekende af en deed de deur weer dicht, BUYSSE 1959, 95.
De kiezers kregen hun bulletins, drongen achter het bruin-linnen beschot der ‘isoloirs’ om ze te stempelen, BUYSSE 1959, 158.
Na verloop van tijd (zullen) drie verschillende bulletins op de markt gebracht worden. Het eerste bulletin is het weekbulletin, geldig voor 1 speelweek, Gazet v. Antw. 22/12/1977.
Opm.: In de standaardt. wel in de bet.: (kort) dagbericht (bijv. wegenbulletin), legerbericht, korte mededeling door een redactie; mededelingenblad (bijv. Bulletin van de samenwerkende kerken).
Sam.: lottobulletin, lottoformulier; overschrijvingsbulletin; stortingsbulletin, stortingskaart, -formulier of -biljet (U gebruikt daarvoor het bijgevoegde stortings- of overschrijvingsbulletin, Maand febr. 1977, p. 1.
Op al de postkantoren van het Rijk kunnen, ten bate van een postrekening, stortingen gedaan worden door middel van stortingsbulletins, Post 1976, 13); weekbulletin; weerbulletin, weerbericht.