Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

geraken

betekenis & definitie

In versch. toep. met de bet.: (er in slagen) (zonder opzet of ongemerkt) ergens of in een bep. toestand (te) komen. In de standaardt. zo goed als volledig verdrongen door raken of komen.

De grote omweg langs de Smedebrug, die tot dan toe de enige baan was om er te geraken, wordt er door uitgespaard, WEYTS 1950, 77.

Zij geraken niet thuis vóór de nacht, TEIRLINCK 1952, 1, 12.

De zandweg bleef zand en geraakte nooit geplaveid, LIA TIMMERMANS 1962, 128.

De zondagavond had hij zoveel gedronken, omdat het slechts eenmaal per jaar kermis was, dat hij ’s morgens niet uit zijn bed geraakte, DEMEDTS 1976, 79.

Wel geraakte het verkeer op de weg Namen-Aarlen drie uur in de knel in de omgeving van Marche, Nieuwsblad 20/5/1977.

Philippe geraakt verliefd op Sharon, Gentenaar 13/5/1977.

Als een roodhuid gekleurd, hij droop van het rode goedje dat men over hem had uitgesmeerd, geraakte hij toch weer in de groep, Gazet v. Antw. 5/7/1977.

- Aan iets (of iem.) geraken, in zijn bezit krijgen, bemachtigen, te pakken krijgen enz.; soms bep.: (een uurgemiddelde) halen.

De Hoogvrouw zou mijn ijver om aan een kind te geraken toch niet kunnen in de weg staan? TEIRLINCK 1952, 1, 185.

Liefst wou ik een zwangerschapstest proberen zonder dat Lien het wist. Maar hoe aan urine geraken, Vrouw en Wereld febr. 1977, p. 34.

In de afdaling ging hij zo tekeer dat hij aan een uurgemiddelde van 47,500 km geraakte, Gentenaar

9/5/1977.

Aan drugs geraken was dit jaar ook nauwelijks een probleem, Gentenaar 16/8/1977.

Bovendien werden in Oostende... de bakkers benaderd om brood te leveren voor de Britse schepen, die... nu in ons land aan brood trachten te geraken terwijl zij dat anders altijd in de Engelse havens kopen, Gazet v. Antw. 13/9/1977.

- Af klaar geraken, klaar komen, voltooid raken. (Zie ook bij de Sam.).

Dat een nieuwe wintervelodroom wordt gebouwd, die over een drietal jaar moet af geraken, Gazet v. Antw. 15/7/1977.

- Tot bij iem. -, tot in iets geraken.

Hoe zou ik vanavond tot bij Marcelle geraken zonder mijn auto, PAUWELS 1971, 69.

De moordenaar geraakte echter niet tot in de biechtstoel, LAMPO 1976, 339.

Ronny De Witte had op tien kilometer van de streep een enorme inspanning moeten opbrengen om tot bij Michel Pollentier te geraken, Gentenaar 14/4/1977.

Sam.: aangeraken, (gewest.) in de verb. aan iets aangeraken, (door koop) bemachtigen (Aan de bougies, die de woekeraars al hadden opgekocht, was niet aan te geraken dan tegen onmenselijke prijzen, LIA TIMMERMANS 1962, 45); afgeraken (Hoe ga je nu toch van de graaf afgeraken zonder hem pijn te doen? BERKHOF 1962, 173.

Ik stak nog een sigaret op om van mijn teleurstelling af te geraken, LAUWENS 1973, 9).