Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

aftruggelarij

betekenis & definitie

1. Aftroggelarij.

2. Oplichterij; - ook: chantage(geval).

Wie vergooit nu driehonderd frank aan een mop en dan nog wel in een milieu waar ook de kostelijkste grap niet de geringste kans op succes zou hebben. Dat was het dus niet, maar een aftruggelarij was niet uitgesloten, iets in het genre van die Spaanse gevangene met zijn verborgen schat die tegen een klein voorschot kan afgelost worden, ELSSCHOT 1960, 666.

Sedert september van verleden jaar werd C. door P. A. die pas uit de gevangenis was ontslagen na een inbraak bij C. onder bedreigingen verplicht een som geld af te geven als schadeloosstelling voor zijn gevangenzitting. Na deze eerste aftruggelarij volgden de andere zodanig dat toen er geen liggend geld meer voorhanden was, C. werd verplicht blanco wissels te tekenen om geld van zijn bankrekeningen af te halen, Nieuwsblad 20/6/1977.

< >