Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

aftruggelen

betekenis & definitie

1. Door mooie praatjes, door slinkse streken enz. van iem. (weten te) verkrijgen; aftroggelen.

Het is een lied van gevoel..., omdat het verhaalt hoe ons te Bethlehem in ’t heilig land ons jongste kind werd afgetruggeld. Ja..., door eenen harteloozen kinderbeul, eenen graanhandelaar van stiel, die al zestien keeren veroordeeld was voor aftruggelarij en valsche passen en die zich te Bethlehem voor koning uitgaf, WALSCHAP 1935, 76.

2. (Iem.) wederrechtelijk geld of goed afhandig maken, oplichten; soms bep.: chanteren.

< >