Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

aanpakken

betekenis & definitie

(Iem.) (emotioneel) aangrijpen, ontroeren.

Beminde parochianen, ik ben met een deemoedig hart op dit gestoelte geklommen. Maar wanneer ik van hier uit plots door de geweldige toeloop van gelovigen wordt aangepakt, en niet het minst door de uitzonderlijke hoogwaardigheid van zo vele notabelen onder hen, dan bekruipt mij een fierheid, die ik niet neerdrukken kan, TEIRLINCK 1952, 1, 41.

Het oude meisje zelf komt ons heerlijke taart aanbieden, met voorverwarmde koffie. Zo’n Russische sfeer pakt me altijd sterk aan, THEYS 1972, 29.

Opm.: In de standaardt. steeds in ongunstige zin: iem. schaden, iem. leed aandoen (bijv.: Het verlies van zijn oudste zoon heeft hem erg aangepakt).