Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

steeds

betekenis & definitie

Als gall., ter vert. van fr. toujours, ter aand. van het voortduren, het voortgaan of het bestendigen van een handeling of een toestand tot op dit ogenblik; in de standaardt. dan altijd verbonden met nog: nog steeds, nog altijd; onverminderd, ook op dit ogenblik nog; - ook in de verb. steeds maar in plaats van: steeds maar weer, telkens weer.

Ik vind het namelijk te goedkoop van steeds maar te laten uitkomen dat het loon in België te hoog is, Volksmacht 27/8/1976.

Steeds volgens Manu Ruys, zou de fiskale politiek van minister De Clerq wel eens vele middenstanders kunnen ontstemd hebben, Gazet v. Antw. 19/4/1977.

Cunningham komt vermoedelijk deze week te Brussel toe en met betrekking tot de tweede Amerikaan is vooralsnog niets beslist. Guy Van den Broeck, steeds in Frankrijk, zal vermoedelijk deze week nog de knoop doorhakken, Laatste Nieuws 30/7/1980.