stelt zich ten doel de sterfte der zuigelingen te verminderen en hun gezondheidstoestand te verbeteren
Men kan dit doel bereiken door voor alle moeders de gelegenheid te openen raad te vragen hoe zij haar kind moeten voeden en verzorgen, terwijl het nog gezond is. Deze raadpleging behoort te beginnen tijdens de zwangerschap (prae-natale zorg) om te voorkomen, dat ziekte van de moeder of verkeerde levenswijze tijdens de zwangerschap oorzaak wordt van ziekten bij het kind. Indien de moeder syphilis heeft, moet deze van het begin van de zwangerschap af worden behandeld, wil het kind niet vroegtijdig sterven of ziek ter wereld komen. Als de moeder een bekkenvernauwing heeft, moet dit vóór de bevalling bekend zijn, om de nodige maatregelen te nemen, dat de verlossing zonder nadeel voor het kind verloopt. Dit zijn slechts enkele voorbeelden om de noodzakelijkheid dezer praenatale zorg aan te tonen.
Na de geboorte komt het kind onder toezicht van het consultatiebureau voor zuigelingen. Vroeger was aan een consultatiebureau een melkkeuken verbonden, waar voedsel kon worden bereid voor bepaalde gevallen, wanneer de moeder dit zelf niet kon, of omdat speciaal voedsel voor het kind nodig was, of omdat zij uit werken moest of om andere redenen niet in staat was zelf de voeding te bereiden; thans is dit grote uitzondering geworden: men is geheel teruggekomen van de stichting van zuigelingenkeukens (gouttes de lait), onafhankelijk van een consultatiebureau.
Op het consultatiebureau wordt de gezondheid van het kind regelmatig wekelijks gecontroleerd, wordt raad gegeven, hoe het kind gevoed moet worden, en worden de voorschriften gegeven om het ontstaan van ziekten te voorkomen (levertraan of een vitamine-D praeparaat tegen rhachitis, sinaasappelsap tegen scheurbuik en actieve immunisaties). Om een bevredigend resultaat te bereiken, is het nodig, dat een ervaren huisbezoekster de moeders thuis opzoekt, de voorschriften nader uitlegt en controleert of zij worden opgevolgd. Zij kan ook de moeders overtuigen, als zij nalatig waren, weer het consultatiebureau regelmatig te bezoeken en zij kan aanwijzingen geven over de wijze van bereiding van kunstmatig voedsel. Het bezoek aan de consultatiebureau’s en het zogen van de moeders heeft men vroeger door het verstrekken van zoogpremies trachten te bevorderen; maar algemene toepassing hebben deze in Nederland niet gevonden. Wel wordt aan moeders, die haar kind voeden, zo dit nodig is, extra melk verschaft.
Naast deze maatregelen kan men nog van moedercursussen, gegeven door de leider van het consultatiebureau en bijgestaan door de huisbezoekster, succes verwachten voor de verbetering van de voeding, kleding en verzorging der zuigelingen in een bepaalde streek. Wanneer de bevolking voor deze maatregelen rijp is, ziet men overal, waar consultatiebureau’s zijn opgericht en waar deze goed worden geleid en trouw worden bezocht, een verbetering in de hygiënische toestand der zuigelingen. Niet alleen daalt het sterftecijfer en verdwijnt de zomertop van deze sterfte, maar er worden ook veel minder kinderen ernstig ziek; vooral ernstige maagdarmaandoeningen worden zeldzamer en de Engelse ziekte neemt af. Terwijl men over deze verbeteringen, die in een kwart tot een halve eeuw bereikt zijn, zeer verheugd mag zijn, moet men zich afvragen of het bereikbare thans bereikt is, wanneer 10 tot 20 pct van de moeders die de consultatiebureau’s vroeger niet bezochten nog steeds wegblijven.
Ook de kinderen van 1-5 jaar profiteren indirect in hoge mate van de verbetering van de gezondheidstoestand, waarmee ze het tweede jaar beginnen.
PROF. DR E. GORTER .