Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Zahir al-din mohammed BABOER

betekenis & definitie

(ook vaak Baber), (14 Febr. 1483 - 26 Dec. 1530), zoon van Omar Sjeich, was de stichter van de dynastie der Groot-Mogols in Indië. Hij was een nakomeling van Timoer in de 5de graad.

Als opvolger van zijn grootvader beklom hij in 1494 de troon van Fergana in Centraal-Azië. Hij wist die te behouden, hoewel hij door zijn bloedverwanten gedurig werd aangevallen, en veroverde in 1500 zelfs Samarkand. Hij veroverde Kandahar, Ghazna en Kaboel en trok in 1519 over de Indus. Een opstand in zijn rijk noodzaakte hem terug te keren. In 1524 viel hij opnieuw in de Pendjab, versloeg op 21 Apr. 1526 bij Panipat den keizer van Delhi, Ibrahim, en maakte zich meester van de keizerlijke troon van Delhi. Later vestigde hij zijn residentie te Agra.

Door de overwinning op 10 Mrt 1527 op Rana Sanga van Mewar werd hij meester van N.-Indië. Zijn Centraalaziatisch rijk was inmiddels verloren gegaan aan de Oezbegen. Na een regering van 5 jaren liet hij bij zijn dood (1530) het Groot-Mongoolse rijk, door hem gesticht en bij na geheel Hindoestan omvattende, aan zijn in 1507 geboren zoon Hoemajoen achter. Baboer onderscheidde zich zowel door zijn onvermoeide werkzaamheid, als door zijn begunstiging van de wetenschap.Tevens bracht hij in het Z. van Azië belangrijke veranderingen tot stand.

Zelf heeft hij zijn leven en lotgevallen beschreven in: Baboernameh (Het Boek van Baboer), in 1905 uitgegeven in facsimile door A. S. Beveridge in de Gibb Memorial Series, en door Abdoel Rahim in het Perzisch vertaald. Zijn nakomelingen hebben de nominale waardigheid van Groot-Mogol steeds behouden.

Lit.: St. Lane Poole, Babar (Oxford 1905).

< >