Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

DELHI

betekenis & definitie

(1) provincie in het dominion India met een oppervlakte van 1486 km2 en een inwonertal van 917 939 zielen, waarvan 535 236 mannen. Volgens de volkstelling van 1941 waren van de bewoners 567225 Hindoes, 304971 Mohammedanen, 17 475 Christenen, 16 157 Sikhs en 11 287 Jains.

Van de totale oppervlakte is 86 000 ha als cultuurgrond in gebruik, waarvan 26 890 ha bevloeid; 32 316 ha is niet geschikt voor cultuur, terwijl 25068 ha onbewerkt was. Vóór Oct. 1912 maakte het gebied deel uit van de provincie Pendsjaab; toen werd het een afzonderlijke provincie onder bestuur van een Chief Commissioner. In 1915 werd een strook land omvattende 65 dorpen van de Verenigde Provincies afgescheiden en bij de provincie Delhi gevoegd. In 1944/’45 bedroegen de inkomsten van de provincie Rs 130-36 lakhs, de uitgaven Rs 298-97 lakhs.Lit.: Administration Report (jaarl.); Sii G. Hearn, The seven cities of Delhi (Calcutta, 2nd ed. 1929); Sir H. Sharp, Delhi, lts Story and Buildings (Londou, 2nd ed. 1929).

(2), stad in Voor-Indië (dominion India) op 28° 35' N.Br. en 770 18' O.L. v. Gr. De stad ligt niet ver van de westelijke oever van de Jumna en is de vroegere residentie van de Groot-Mogols van Indië en was sedert 1911 hoofdstad van het Brits-Indische keizerrijk. Delhi is in de loop van de eeuwen ten gevolge van verwoestende oorlogen en grillen van de vorsten 7 maal van plaats en naam veranderd.

De stad bestaat, behalve uit een aantal goed onderhouden hoofdstraten, uit een wirwar van kleine straten en steegjes. Zij is door een, in 1648 begonnen, muur met 7 poorten omringd en wordt beheerst door het fort, de vroegere residentie van de Groot-Mogols. Ten N. van de stad ligt aan weerszijden van de Ridge de Europese wijk. Sedert Delhi de hoofdstad van Brits-Indië was geworden, werd ten Z. van Shahjahanabad een grote administratieve stad gebouwd met het paleis van de onder-koning, die echter gedurende de zomermaanden, als de vice-koning en de regeringsbureau^ in Simla gevestigd waren, grotendeels verlaten was.

De stad, die met inbegrip van Shabdara, New Delhi en het cantonnement, 521 849 inw. telt, heeft een belangrijke katoen-, borduur- en kledingindustrie. Naast de in 1922 gestichte universiteit zijn er verschillende onderwijsinstellingen van betekenis gevestigd. De merkwaardigste gebouwen zijn behalve de Mogolverblijven in het Fort, de door sjah Jahan gebouwde Jamamoskee, de mooiste van geheel Indië, de Djainatempel (16de-17de eeuw) en de Kalan Masjid. Oud-Delhi is een uitgebreide ruïnenstad.

De voornaamste punten zijn de Kosla Firoz Shah (de citadel van Firozabad, het Delhi van de 14de eeuw met zuilen van Ajoka), Purana Kila (waarschijnlijk de plaats van het oude Indaprastha uit de Mahabharata, met de 16de eeuwse Kila Koma moskee), de Dargah van Nizam-ud-din (het mausoleum van een door Hindoes en Mohammedanen vereerde heilige, gest. I325).

H. A. BOMER

Lit.: G. Hearn, The seven cities of D. (Calcutta 1929); H. Sharp, D.,its Story and Buildings (London 1929).

Geschiedenis.

De stad Delhi is reeds van de 11de eeuw af een belangrijk middelpunt en staat dan onder de heerschappij van Hindoevorsten. Maar na een eerste nederlaag in 1191, bezwijkt in 1193 deze macht voor de inval van de Mohammedanen en eeuwenlang heeft zij onder hun heerschappij gestaan. Tweemaal heeft een invasie van de Mongolen de stad verwoest: in 1398 door Timoerlenk en in 1526 nogmaals door Baber. Als Akbar en zijn zoon als Groot-Mogols Indië beheersen, treedt Delhi op de tweede rang, doordat deze vorsten in Agra of Lahore resideren.

In het midden van de 17de eeuw wordt zij luisterrijk weer opgebouwd, vooral tussen 1638-1658, onder sjah Jahan, maar dan begint de tijd van de voortdurende strijd van de Mohammedaanse vorsten met de Mahratten. Sinds 1804, als de stad verdedigd wordt onder de leiding van de Engelse resident, voegt Delhi zich onder het Engels bestuur en maakt een tijd van rust door, totdat de Indische opstand (1857-1858) die verstoort. Delhi is dan het brandpunt van een hevige en bloedige strijd en wordt pas na een maandenlang beleg door de Britten genomen: nu wordt het een belangrijk middelpunt van handel en spoorwegen en komt tot grote bloei. In 1877 wordt zij uitgekozen voor de proclamatie van het keizerrijk, in 1903 heeft er de „durbar” plaats, waar Edward VII gekroond wordt, en in 1911 die voor George V.

Dan wordt het besluit genomen Delhi te maken tot algemene hoofdstad van Brits-Indië, waartoe een eindje ten Z. van de oude stad een nieuw Delhi (New Delhi) zou gebouwd worden, waarmee in 1912 begonnen werd. De nieuwe stad werd 10 Febr. 1931 in tegenwoordigheid van de onderkoning Lord Irwin ingewijd. Thans telt Delhi 521 849 inw., waarvan 234646 Mohammedanen (telling van 1941).

H. VAN LOOY

Lit.: A. Gunningham, Archaeological Survey of IndiaReports, dl IV (Calcutta 1874); Fergusson en Burgess, History of Indian and Eastern Architecture (London 1910); H. C. Fansharve, Delhi, Past and Present (London 1902); H.

Sharp, D., its Story and Buildings (London 1929); Sir G. W. Forrest, History of the Indian Mutiny (3 vol. London 1904); J.

T. Wheeler, History of the Delhi Coronation Durbar (ibid. 1904); Festing, When Kings rode to Delhi (London 1912).

< >