Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

ZAAIEN

betekenis & definitie

d.i. het in de grond brengen van zaad voor de ontwikkeling van een nieuw gewas. In de practijk geschiedt dit op 3 wijzen, te weten:

1. breedwerpig, waarbij het zaad zo regelmatig mogelijk over het veld wordt verspreid;
2. op rijen, waarbij het zaad in rijen wordt gestrooid;
3. in verband (poten en dibbelen), waarbij het zaad op regelmatige afstanden in de grond wordt gebracht.

Het breedwerpig zaaien geschiedt in het algemeen uit de hand, doch hiervoor bestaan ook wel eenvoudige instrumenten, zoals de zaadviool. Het zaaien op rijen geschiedt in het algemeen machinaal, evenals het in verband zaaien, waarbij zowel op rijen als op regelmatige afstanden in de rijen wordt gezaaid. Voor de meeste gewassen is het zaaien op rijen het meest aanbevelenswaardig. Het breedwerpig zaaien wordt steeds minder toegepast en bovendien nog slechts bij een betrekkelijk gering aantal zaadsoorten. De oogst is bij zaaien op rijen in het algemeen hoger terwijl met een geringere hoeveelheid zaaizaad kan worden volstaan. Deze hogere opbrengst is het gevolg van een aantal cultuurmaatregelen, die bij zaaien op rijen mogelijk zijn en welke bij breedwerpig zaaien niet kunnen worden toegepast.

Bij zaaien op rijen bestaat de mogelijkheid om het gewas gedurende de groei te wieden (machinaal of met de hand), terwijl een eventueel daaronder gezaaide ondervrucht, zoals klaver, zich bij rijenzaai beter kan ontwikkelen en minder de kans loopt om weggeschoffeld te worden. Bij het zaaien in verband wordt een nóg regelmatiger verdeling van het zaad over het veld verkregen dan bij zaaien op rijen. Het geschiedt echter doorgaans alleen bij grootzadige gewassen, bijv. bij erwten, bonen, maïs, enz. Afhankelijk van de zaadsoort en van de klimatologische omstandigheden en de aard van de grond moet dieper of ondieper gezaaid worden. Gevaar voor droogte, nachtvorsten en vogelschade kan een diepere zaai wenselijk maken. In het algemeen moeten kleine zaden ondieper, grote zaden dieper gezaaid worden.

De zaaidiepte is van groot belang voor de juiste ontwikkeling van het gewas. De juiste zaaidiepte is slechts te bereiken door machinaal te zaaien met een op een bepaalde zaaidiepte ingestelde zaaimachine. Vroeg zaaien verdient bij veel gewassen de voorkeur boven laat zaaien. Een aantal zaadsoorten is echter zeer gevoelig voor vocht en koude in het voorjaar en hierbij is vroeg zaaien dus zeer riskant. Om deze reden worden de meeste bonen en ook maïs veel en veel later gezaaid dan bijv. erwten, lijnzaad, enz.

Zaadcontrôle

een zekere controle op zaaizaden, heeft zich in vrijwel alle landen van West-Europa en Noord-Amerika ontwikkeld. In het algemeen wordt deze zaadcontrole als een staatszaak beschouwd en zijn bepaalde staatsorganen met deze zaadcontrole belast. Steeds meer beseft men, dat de productiviteit van de cultuurgrond behalve van de bemesting en de cultuurmaatregelen ook in sterke mate afhankelijk is van de kwaliteit van het zaaizaad. Factoren, die deze kwaliteit bepalen, zijn: het ras, waartoe het zaaizaad behoort, de kiemkracht van het zaad, de gezondheidstoestand, het vochtgehalte en ook het in meer of mindere mate voorkomen van zaden van schadelijke onkruiden. Vrijwel op alle zaadcontrolestations wordt aan de hier genoemde punten aandacht besteed.

In sommige landen kunnen de verbruikers zich van de kwaliteit van het door hen gekochte zaaizaad vergewissen door opzending van een monster aan de officiële zaadcontrolestations. In andere landen is de regeling gemaakt, dat alleen de Staat goed zaaizaad voorziet van een plombe en label, zodat de boer, die dergelijk geplombeerd zaaizaad koopt, vrijwel de zekerheid heeft, dat het zaad van goede hoedanigheid is. Het ligt voor de hand, dat controle op een levend product als zaaizaad, dat zeer sterk aan vermindering van kwaliteit onderhevig is bijv. bij te vochtig weer, van zeer groot belang moet worden geacht en in zekere zin nog belangrijker is dan controle op de kwaliteit van producten, die minder aan bederf onderhevig zijn. Dank zij de activiteit van de verschillende zaadcontrolestations in West-Europa en Noord-Amerika is de kwaliteit van het zaaizaad in de laatste decennia zeer belangrijk verbeterd.

< >