Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KLAVER

betekenis & definitie

(Trifolium L.) is de naam van een plantengeslacht uit de familie van de Vlinderbloemigen (Papilionaceeën). Het omvat, in de gematigde en subtropische streken, ca 300 soorten 1- of 2-jarige dan wel overblijvende kruiden met 3- tallige bladeren en hoofdjes of aren van gele, witte of rode bloemen met een buisvormige, 5-tandige, vaak 2-lippige kelk en onderling, zowel als met de 2-broederige meeldraden vergroeide, blijvende en verdrogende kroonblaadjes. De 1 tot 4- zadige peultjes springen niet of onregelmatig open.

Tot de Nederlandse flora behoren o.a. de Rode klaver (T. pratense L.), met grote, ronde, purperen hoofdjes van ongesteelde bloemen en i-zadige vruchtjes; daarbij aansluitend, van hetzelfde type, de eveneens overblijvende Bochtige klaver (T. medium L.), een vrij zeldzame soort van Zuid-Limburg en het fluviatiele district met lichtpurperen bloemen; de Gestreepte klaver (T. strialum L.), een 1- of 2jarige zeldzaamheid met rosé bloemen van droge, grazige zandgrond langs de kust en de rivieren; en het 1 -jarige, op zandgrond algemene Hazepootje (T. arvense L.), met langwerpige fluweelachtige hoofdjes van kleine, witachtige bloempjes; dan de overblijvende Witte klaver (T. repens L.), met liggende stengels, in de hoofdjes gesteelde bloempjes en meerzadige vruchtjes, waarnaast genoemd mogen worden: de in weiden vrij algemene, van de vorige soort in hoofdzaak slechts door een rechtopstaande stengel en witrose bloemen verschillende Basterdklaver (T. hybridum L.) en de Aardbeiklaver (T. fragiferum L.) van de zeekust en het fluviatiele district, die gemakkelijk te herkennen is aan de donzige, na de bloei sterk opgeblazen, netvormig geaderde kelken; ten slotte een 2-tal algemene soorten met gele bloemen: de Kleine klaver (T. dubium Sibth. of minus Sm.) en de iets forsere Liggende klaver (7. campeslre Schreb. of procumbens L.).

Fraaie soorten omvat de Alpenflora, zo de Bergklaver (T. montanum L.) met kogelvormige, witte hoofdjes; de Alpenklaver (T. alpinum L.), met zeer grote, prachtig purperrode bloemen; en de T. badium Schreb., met grote, goudgele hoofdjes.

In de landbouw is klaver de verzamelnaam voor een aantal vlinderbloemige gewassen, die dienst doen als voeder- en/of als groenbemestingsgewassen. De teelt van deze vlinderbloemige gewassen is vrij onzeker; de „aanslag” van het gewas laat soms te wensen over. Op een grond, waar te dikwijls bepaalde klaversoorten achtereen verbouwd worden, kan „klavermoeheid” ontstaan. Voor een goede groei moeten de juiste knolletjesbacteriën (Bacterium radicicola) in de grond aanwezig zijn. Soms is enten van de grond met de gewenste knolletjesbacterie-stam voor het slagen van de teelt aanbevelenswaardig. De klavers hebben een hoge voedingswaarde, vnl. door hun hoge eiwitgehalten.

< >