vormen de families Laniidae en Campephagidae onder de Zangvogels. Beide zijn gekenmerkt door een krachtige, haakvormig gebogen bovensnavel.
Bij de Laniidae of klauwieren heeft de bovensnavel aan weerszijden een inkerving en een tandvormig uitsteeksel. Het loopbeen en de poten zijn krachtig. Klauwieren komen in Noord-Amerika, Europa, Azië en Afrika voor en gaan oostelijk tot Nieuw-Guinea. Zij leven van insecten, kleine zoogdieren, reptielen en kikvorsen en hebben de gewoonte hun prooi op doornen van struiken te spietsen.In Nederland komen voor: Lanius excubilor, klapekster, zeldzame broedvogel en in kleinen getale doortrekkend in de herfst. L. senator, roodkopklauwier, vrij zeldzame broedvogel in Zuid-Limburg. L. collurio, grauwe klauwier, vrij algemene broedvogel, maar in aantal van jaar tot jaar wisselend. De kleine klauwier, L. minor, is slechts enkele malen in Nederland waargenomen. In het W. deel van Indonesië is L. schach (Javaans: Bentet) algemeen. Een bekende Zuidafrikaanse klauwier is de fiskaal (L. collaris).
De Campephagidae onderscheiden zich van de klauwieren door hun losse gevederte en zwakke poten. Zij komen in Azië, Afrika en op Nieuw-Guinea voor. De zwart en witte Lalage nigra is in West-Indonesië algemeen. In het oog vallend zijn de rood en zwart getekende mannetjes van Pericrocotus, waarvan verschillende soorten op de Grote Soenda eilanden voorkomen.
PROF. DR L. F. DE BEAUFORT.
