Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

WOEKER

betekenis & definitie

is het misbruik maken van de nood of onkunde van de tegenpartij door bij het sluiten van een overeenkomst abnormaal hoge tegenprestaties te bedingen. Woeker wordt in het algemeen geassocieerd met het nemen van een buitengewoon hoge rente voor geleend geld.

Daarnaast bestaat er echter ook warenwoeker, waarvan sprake is als een zeer hoge prijs wordt gevraagd voor goederen geleverd aan een sociaal in een dwangpositie verkerende tegenpartij.Oorspronkelijk beschouwde men het eisen van iedere rentevergoeding als woeker. Wijsgeren als Plato, Aristoteles en Seneca zagen elk rente-inkomen als ongeoorloofd, omdat h.i. het geld slechts bedoeld was als hulpmiddel bij de ruil en niet in staat kon worden geacht vruchten te dragen. Ook in de Middeleeuwen verwierp de Kerk de interestbetaling (renteverbod), zich daarbij vooral beroepende op de in Lucas 6 : 35 gegeven regel: „Leent zonder iets weder te hopen” en voorts op de door Thomas van Aquino ontwikkelde leer van de gerechtvaardigde prijs (justum pretium) Dit standpunt was nog te handhaven zolang de credietverstrekking zich vnl. bepaalde tot consumptieve leningen, maar toen door de opkomst van het kapitalisme de productieve geldlening meer naar voren kwam, zag men zich genoodzaakt het renteverbod los te laten.

Wel bleef men in de meeste landen de woeker zoveel mogelijk tegengaan, hetgeen o.m. geschiedde door wettelijk een vast rentepercentage vast te stellen, dat niet mocht worden overschreden. Zo bedroeg in de eerste helft der 19de eeuw de burgerlijke interest in Nederland 5 pct, terwijl men in het handelsverkeer tot 6 pct mocht gaan. In 1857 werd genoemde regeling echter opgeheven, omdat er in verband met de in de practijk zo veelvuldig voorkomende wisselingen in de rentevoet veel verzet tegen was gerezen.

De woekerbestrijding in NEDERLAND geschiedt momenteel vnl. krachtens de Pandhuiswel van 1910 en de Geldschieterswet van 1932. De eerstgenoemde wet beoogde een einde te maken aan vele ongeoorloofde praktijken van het particuliere pandhuiswezen; daartoe werd een concessiestelsel ingevoerd terwijl voorts het toezicht op de pandhuizen werd geregeld. De tweede wet verbood het uitoefenen van het beroep van geldschieter, tenzij daarvoor toestemming was verkregen van het gemeentebestuur (z Verbruiklening). Warenwoeker wordt o.m. bestreden met behulp van de artikelen 1637 s en t van het B.W., waarbij gedwongen winkelnering wordt verboden.

j. E. ANDRIESSEN

Lit.: Fr. A. Ferrari, L’usura nel diritto, nella storia. nell’arte (1928); Karl Holl, in: Ges. Aufsätze z. Kirchengesch. dl III (1928); A. M. Knoll, Der Zins in der Scholastik (1933).

Alhoewel ook naar BELGISCH recht de benadeling in principe geen reden van nietigheid van de overeenkomsten is (art. 1118, B.W.) hebben de rechtbanken in gevallen waarin een gewetenloze uitbuiting van de onkunde of de zwakheid van de tegenpartij bewezen werd, de overeenkomst als zijnde strijdig met de goede zeden en de openbare orde nietig verklaard.

Alhoewel anderzijds in de lening op interest in principe vrijheid van rentebeding bestaat (art. i v. de wet v. 5 Mei 1865) lijdt die vrijheid een aantal uitzonderingen.

Wij vermelden art. 493 van het Strafwetboek: dit stelt strafbaar hem die van de behoeften, van de zwakheden, van de hartstochten of van de onwetendheid van een minderjarige misbruik maakt om hem te zijnen nadele schuldbrieven, kwijtschriften, ontheffingen van schuld, handelseffecten of andere verbindende effecten te doen tekenen; en verder art. 494 dat met gevangenisstraf hem die gewoonlijk misbruik makend van de zwakheden of van de hartstochten van de ontlener, zich op grond van een geldlening, voor zichzelf of voor een ander, een interest of andere voordelen die de wettelijke interest overschrijden doet beloven. Verder nog art. 190 7ter van het B.W dat iedermaal dat de geldschieter, met misbruik van de behoeften, van de zwakheden, van de hartstochten of van de onwetendheid van de ontlener een interest of andere voordelen die klaarblijkend de normale rentevoet en de dekking van het risico van de lening overschrijden heeft doen beloven aan de rechter toelaat de verplichtingen van de ontlener te verminderen tot de terugbetaling van het geleende kapitaal en de betaling van de wettelijke interest.

PROF. DR A. KLUYSKENS

Lit.: Kluyskens, De Contracten, 2de dr.. n. 438 en volg.)

< >