is een aetherische olie die door destillatie gewonnen wordt uit de bladeren van een Ericacee (Gaultheria procumbens Linn.), doch een daarmee volkomen overeenstemmende olie wint men ook uit de, in de bergstreken van Java en Sumatra, op steenachtige terreinen, soms binnen het bereik der vulkanische gassen, groeiende G.fragrantissima Wall. Het is een altijd groen gewas, dat vooral in Canada en de noordelijke delen der V.S. voorkomt.
De bladeren bevatten een glycosied monotropiline (vroeger gaultherine genoemd) dat door een enzym gesplitst wordt in methylsalicylaat en primeverose. De olie bevat 96-99 pct methylsalicylaat, een stof, die ook in de berkenschorsolie (z berken) voorkomt, en wordt vaak vervalst met het synthetische product. Dan ontbreekt echter de zware, rokerige geur, die karakteristiek is voor de echte wintergroenolie. Gebruik: om suikerwerken en kauwgom te aromatiseren, in tandpasta en mondspoelingen. In Europa echter alleen uitwendig tegen het uitvallen van het haar.Lit.: Guenther, The Essential Oils VI (New York 1952), p. 3-7.
