Engels dichter (Cockermouth 7 Apr. 1770 - Rydal Mouth23 Apr. 1850), werd jong wees, maar bezat zijn leven lang in zijn zuster Dorothy een trouwe verzorgster. Van 1787—’91 studeerde hij te Cambridge.
Op een voetreis door Frankrijk, Zwitserland en Noord-Italië (1790) werd de geest der revolutie ook over hem vaardig; op een tweede reis (1791), werd hij niettemin geschokt door het bloedvergieten waarin de revolutie ontaardde. Van 1795 af woonde hij op verschillende plaatsen in Dorset en Somerset en ontmoette Coleridge, met wie hij warme vriendschap sloot. Vrucht van hun samenwerking vormde hun boek Lyrical Ballads (1798), misschien de belangrijkste poëtische publicatie in Engeland sinds Shakespeare’s dood. Dit en zijn volgende verzenboeken werden door de critiek met spot ontvangen; er scheen een samenzwering te bestaan om Wordsworth dood te zwijgen, maar sinds de publicatie van The Excursion (1814) werd hij door de Londense dichters als hun meester erkend. In 1802 huwde hij Mary Hutchinson en betrok een huis in het merendistrict, waar hij tot aan zijn dood teruggetrokken werkte. Wordsworth is op de eerste plaats een wijsgerig dichter.
De gehele voorafgaande eeuw van de Rede vond in hem haar lyrisch culminatiepunt. Hij schreef geen leerdicht maar lyrische meditaties. Hij keerde tot de natuur zelf om de bewegingen van de menselijke geest en God’s manifestatie in het geschapene te peilen.Aan het nederige leven van het land onttrok hij poëzie, in een taal die de mensen spraken, gekleurd door zuivere beelden. Niet slechts in zijn indrukwekkendste werk, The Prelude en The Excursion, delen van een nooit voltooid groot gedicht, The Rechtse, stukken waarin hij, autobiografisch, de ontwikkeling van de geest van een dichter volgt, maar ook in talloze lyrische korte verzen en een menigte sonnetten blijkt hij ten slotte bovenal de dichter van de eenzaamheid der armen van geest. Zijn stijl — hij was een meester van het „blank verse” — en zijn ideeën beïnvloedden o.m. Hunt, Keats, Shelley, Byron. De zuiverheid van zijn visie en zijn zegging zijn onovertroffen in de Engelse lyriek.
Bibl.: Poetical Works, ed. W. Knight (n dln, 1882-’89); ed. E. de Selincourt, Helen Darbishire (5 dln, 1940-’49); Prose Works, ed. W. Knight (3 dln, 1876); The Letters of W. and D.
W. 1787-1850, ed. E. de Selincourt (1928).
Lit.: W. Raleigh, W. (1909); G. M. Harper, W. W. (2 dln, i929)i G. H.
Herford, W. (1930); Herb. Read, W. (1930, 1949) 5 E. Smith, An estimate of W. by his Contempories 17931822 (1932); E. de Selincourt, The early W. (1936); E. L. Griggs, W. and Coleridge (1939); R. D.
Havens, The Mind of a Poet (1941); H. Darbishire, The Poet W. (1950); W. Essays by Douglas Bush a.o., ed. G. T Dunklin (1951); L. Abercrombie, The Art of W. (1952); H.
M. Margoliouth, W. and Galeridge 1795-1834 (1953)