Sir, Engels historicus (Londen 26 Febr. 1869), studeerde en promoveerde te Cambridge (Trinity College) en schreef verschillende werken op het gebied van de Hellenistische geschiedenis. Hij is een der allerbeste Engelse oudhistorici en is een zeer origineel denker, wiens hypothesen echter wel eens naar het overmoedige neigen.
Hij werd in 1952 geadeld. Na een juridische carrière te Londen (Chancery Bar), 1893-1904, vestigde hij zich te Inverness.Bibl.: Antigonos Gonatas (1913); The Treasure of the Isle of Mist (1920, herdr. 1950); Hellenistic Civilisation (London 1927, 3de herz. dr. 1951); Hellenistic Military and Naval Development (1930); The Greeks in Bactria and India (Cambridge 1938, herdr. 1951); Alexander the Great, 2 dln (Cambridge 1948). Verder schreef hij hoofdstukken in de Cambridge Ancient History, dl 6 (1927), 7 (1928), 9 (1932), 10 (1939)-
